Waterstof, rijdt dat een beetje?
Loeiend blaast de auto zijn uitlaat schoon. Kleine stoomwolken trekken weg achter de bumper en onder de auto loopt een straaltje de parkeerplaats op. Het is water, wie wil kan het drinken, bekertje onder de uitlaat en proeven maar.
Klimaatakkoord
Dit is waterstof, volgens velen de groene brandstof van de toekomst. Auto's, bussen en energiecentrales kunnen erop draaien en chemiebedrijven én de milieubeweging zijn overtuigd van de mogelijkheden. In het klimaatakkoord wordt het lichtste element op aarde meermaals genoemd.
Ook de gewone Nederlander moet er kennis mee gaan maken. Staatssecretaris Stientje van Veldhoven maakte vorig jaar bekend €25 mln te investeren, grotendeels voor de bouw van nieuwe tankstations. Twee pompstations zijn er nu in gebruik. Toyota en Hyundai bieden al waterstofauto's aan, en voor de zakelijke rijder gelden er belastingvoordelen (nog meer dan voor elektrische auto's).
5 kilo
Met 5 kilo waterstof rijd je zo'n 500 kilometer. Bron: Green Planet
Bekertje
Dat vraagt om een test. Dus pikken we langs de A44 een gloednieuwe waterstofauto op met twee doelen: rijden en tanken. Het eerste gaat prima. Druk op start, zet de auto in vooruit en met een zacht 'spacy' geluidje rolt hij naar voren. Op een groot scherm op het dashboard kun je de werking van de auto zien. Waterstofgas stroomt de brandstofcel in, wordt daar puur water en daarbij komt stroom vrij die de elektromotoren aandrijft.
Eigenlijk rijdt het dus precies als een elektrische auto. Geen koppeling, niet schakelen. Gewoon het gas intrappen en je schiet vrijwel geluidsloos vooruit. Ook op de snelweg, waar de auto voelbaar stevig op de weg ligt. Letterlijk, want waterstofauto's zijn zwaar. Onderweg trekken we door de belettering op de auto ('fuel cell') bekijks. Een trambestuurder steekt enthousiast zijn duim op, inzittenden van passerende auto's kijken nieuwsgierig opzij. Ook bij het parkeren valt de wagen op als hij na een rit wolkjes uitpuft. Nodig om te voorkomen dat het systeem zou bevriezen.
Waterstof tankstation in Helmond, een van de twee in NederlandFoto's: Jeroen Koot voor het FD.
Slagboom
Maar dan dat tweede doel - tanken bij het openbare tankstation in Brabant. Dat gaat al mis. 'Tanken in Helmond, op vrijdagavond?', vraagt een zegsman van importeur Hyundai. Dat gaat niet, want dit pompstation is buiten kantooruren niet vrij bereikbaar. Zaterdagochtend kunnen we bij uitzondering terecht.
Die ochtend staat Stefan Neis, projectmanager van Waterstofnet, ons al op te wachten bij de slagboom bij de ingang. Hij rijdt voor ons uit naar de uiterste rand van de Helmondse autocampus, waar een losse pomp staat.
'Sorry voor deze eerste ervaring', zegt hij vrolijk als we stilstaan voor de pomp. Hij klemt de slang op de vuldop, houdt een dongel voor een paslezer (ah, die moet je dus ook hebben) en drukt op start. Er klinkt gezoem en in paar minuten tijd stroomt de tank vol. De campus en de veiligheidsregio was wat onbekend met waterstof. 'Dus moesten we hier zitten', zegt hij over de locatie - weggestopt op het terrein. Maar het wordt beter: het tankstation verhuist naar de openbare weg en er komen meer tankstations in het land.
Succes
Dit soort beloftes klonken de afgelopen vijftien jaar wel vaker. Daimler en BMW investeerden aanzienlijke bedragen in waterstof, en de verwachtingen van overheden waren hooggespannen. Maar het succes bleef uit en fabrikanten trokken hun projecten terug. Het resultaat is te zien op de Nederlandse weg, er rijden volgens RVO maar vijftig personenauto's op waterstof rond.
Ook Robert van den Hoed, lector energie en innovatie aan de Hogeschool van Amsterdam, veranderde van mening. Hij promoveerde in Delft op het onderwerp en maakte enthousiast zijn eerste meters in een waterstofbolide. Nu is hij voorzichtig, want de techniek blijft complex en de kosten hoog.
'Krijg je het nog op het prijspunt dat het kan concurreren met de verbrandingsmotor?', vraagt hij zich af. En hij ziet nog een tweede probleem. 'Waterstof zal steeds moeilijker kunnen concurreren met elektrische auto’s door de snel dalende batterijprijzen. Die race lijkt gelopen.’ Alleen voor zwaarder transport - zoals bussen en vrachtwagens - en de industrie kan waterstof volgens hem nog een rol spelen.
Daar denkt de Nederlandse overheid positiever over. 'We weten nog niet of de goedkoopste oplossing ook de beste zal zijn', zegt een woordvoerder van het ministerie Infrastructuur en Waterstaat. En daarom investeert het kabinet in allebei. Elektrisch én waterstof.
Subsidie
Hoe mooi en lastig waterstof is, blijkt in Helmond. Het tankstation bestaat uit vier zeecontainers bomvol apparatuur. Ze winnen het gas uit kraanwater, zuiveren het, slaan het op en comprimeren het tot meer dan 700 bar. Die hoge druk (in een autoband zit hooguit 3 bar) is nodig om genoeg in de tank te krijgen voor een normale actieradius. Om het te tanken moet het gas een temperatuur hebben van -40 C, en daarvoor staat op het terrein ook een koelmachine. En zelfs een koelmachine die de koelmachine koelt. Het gas is te koop voor €10 per kilo, maar de productiekosten liggen hoger, zegt Neis.
Het hele station kostte bij elkaar €2,5 mln, een stuk meer dan een normaal gasstation of een paar snellaadstations. En ook met nieuwe techniek lukt het moeilijk om een station voor minder dan een miljoen te bouwen. Navraag bij FHC JU, een belangrijke Europese subsidiegever voor waterstof, leert dat er aanzienlijke bedragen gaan naar waterstofprojecten. Tot € 6,5 mln per project. Onder meer Daimler en Shell participeren erin.
Rododendrons
Het kan ook veel goedkoper, bewezen Nederlandse ondernemers. ‘Wij gingen ook naar die bijeenkomsten over waterstof, en hoorden al die mooie woorden. Maar er kwamen niet snel genoeg tankstations bij', zegt Wim Peels, directeur van het bedrijf Twinning Energy. ‘Dus zijn we het zelf gaan doen.'
In Maarn, verscholen achter de rododendrons en op privéterrein, staat hun minipomp. Die bestaat uit enkele rekken vol gasflessen – zo van de leverancier - en een losse compressor die snorrend in korte pufjes de waterstof beetje voor beetje de auto induwt. Meer is er niet nodig om de auto vol te tanken. Deze pomp kost een tiende van die in Helmond, stelt Peels. En er zit geen cent overheidsgeld in.
Het enige nadeel, zegt hij erbij: tanken duurt hier tot een uur. Als je sneller tankt, stroomt het gas te hard en wordt het te heet. Dus of je tankt snel met een dure koelinstallatie. Of je tankt langzamer; vullen terwijl je werkt.