Ben313 schreef op 5 januari 2019 09:36:
Deltaplan voor bouw is noodzakelijk’— De bouwers krijgen het druk de komende tijd. Zo wil het kabinet 1,5 miljoen woningen verduurzamen. Daarnaast moeten ze ook nog eens 1 miljoen nieuwe woningen bijbouwen voor 2030. Hoe realistisch zijn deze plannen en wat gaat er dit jaar gebeuren om de nieuwbouw vlot te trekken? Het grote plan ligt volgens de aannemers al jaren in de la. „Laten we bouwen wat de consument wil, in plaats van de politiek.”
Door Yteke de Jong
3 uur geleden in FINANCIEEL
Bestuursvoorzitters Jan de Ruiter van bouwconcern VolkerWessels, Ton Hillen van Heijmans en Daan Sperling van TBI, het moederbedrijf van onder meer JP van Eesteren en Croonwolter&dros, kwamen in Amersfoort bijeen om hun licht te laten schijnen op al deze ambities. Samen zijn ze goed voor 30% van het totaal aantal personeel in de bouw in Nederland.
Waar komen die 1 miljoen woningen tot 2030 vandaan?
„Dat gaat we zonder nationale regie niet halen”, zeggen de ceo’s als uit één mond. „Als we de helft halen is dat al mooi. Er zijn te weinig plannen in voorbereiding. De huidige planning is niet realistisch.”
Een fijne binnenkomer, die haaks staat op wat het kabinet van plan is en wat de samenleving nodig heeft. Het dogma van binnenstedelijk bouwen haalt volgens de aannemers het tempo eruit. Dat leidt volgens hen teveel tot een eenheidsworst. „Als we alleen maar binnenstedelijk bouwen worden de appartementen steeds kleiner. Niet iedereen wil in de binnenstad wonen op 55m2. Laten we kijken naar wat de consument wil”, zegt Sperling.
Tel daarbij de verbouwingen die gedaan moet worden in verband met de doelstellingen van het klimaatakkoord, die deels bij de woningcorporaties terecht zullen komen. „Dat schreeuwt om nationale regie”, zegt de VolkerWessels-topman.
Nu zit elke gemeente voor zichzelf woningplannen uit te werken, maar met meer regie kan dat beter op elkaar afgestemd worden. „Bouwen is het samenspel tussen de leefbaarheid, beschikbaarheid en betaalbaarheid”, zegt Hillen. „Er is binnenstedelijk best veel ruimte, maar er is een deltaplan nodig om die 1 miljoen woningen te bouwen. Dat is een Rijksopgaaf”, zegt Sperling.
Verder is het nodig om perspectief te bieden, zeggen de aannemers. Anders haken investeerders af, die ook nodig zijn om bijvoorbeeld te investeren in middeldure huurwoningen. „Er wordt over de woningbouw gepraat in tegenstellingen, dus of binnenstedelijk of in het groen. We moeten dit beiden doen!”, zegt Sperling.
Een andere vertragende factor bij grootschalige woningbouwplannen zijn de bezwaarprocedures. Nu duurt het na afgeven van de bouwvergunning circa twee tot drie jaar totdat de eerste paal de grond in kan.
Hoe zou dit sneller kunnen?
„Er wordt eindeloos geprocedeerd, waardoor het marktmoment verdwijnt”, zegt De Ruiter. „Ik pleit voor één keer bezwaar maken en alleen voor direct belanghebbenden”, zegt Hillen, die er op wijst dat het collectieve belang ook een belang is. „Het kan niet zo zijn dat men met dezelfde argumenten weer bezwaar maakt tegen de bouw- of omgevingsvergunning. Dat gebeurt nu wel.”
De aannemers verwachten dat de Vinex-wijk in een ander jasje weer terug zal komen. „Het plan ligt er al lang. Dat is 25 jaar geleden al gemaakt, namelijk bouwen aan de randen van het Groene Hart, gecombineerd met een lightrail. Het kan zo uit de la gehaald worden, er hoeft alleen maar wat financiering bij”, zegt Sperling. Prestatieafspraken met de gemeenten of regio’s kunnen volgen de aannemers het verschil maken.
De TBI-baas bespeurt wel de wil bij minister Ollongren (Binnenlandse Zaken). Er zijn woningbouwlocaties die alleen maar ontsloten kunnen worden door goed openbaar vervoer. „Beloon deze regio’s met het betalen van de infrastructuur. Dat deed men in de jaren tachtig ook. Voorbeelden zijn Almere, Capelle aan den IJssel en Zoetermeer.”
VolkerWessels maakte onlangs bekend dat ze niets meer ziet in complexe projecten in combinatie met een zogeheten DBFM-contract, waarin de aannemer verantwoordelijk is van het ontwerp tot en met het jarenlange onderhoud. Op het resultaat van Volker wordt een grote wissel getrokken door zo’n project, de zeesluis in IJmuiden. Heijmans en TBI trokken zich onlangs vanwege de grote risico’s terug uit het project A-15. Opvallend is dat de discussie over de risico’s weer volop leeft, terwijl in 2014 al beterschap was beloofd door Rijkwaterstaat (RWS).
Moet Rijkswaterstaat de bouwers meer tegemoettreden?
„Het gaat om het evenwicht. Nu is de sector te veel uitgehold”, zegt Hillen. „Een balans tussen de risico’s die we als bouwers kunnen beïnvloeden en welke niet.” Sperling vult aan: „Anders kan je nog beter met dat geld naar het casino gaan en op zwart of rood zetten.”
De bouwers erkennen dat ze te ver zijn meegegaan in het aannemen van de risico’s. Terugkijkend zien ze een sluipend proces, dat verergerd is door de kredietcrisis. Ook ligt het aan de aard van het werk.
Zonder projecten is er sprake van leegloop, iets dat meteen in de papieren loopt. „Er is altijd een stuk ongezonde spanning, projectkoorts, in het bedrijf”, zegt Sperling. De bouwers hebben tienduizenden mensen aan het werk.
„Als er een beperkt aantal projecten op de markt is, schuif je op. Zo eerlijk moet je zijn”, zegt Heijmans-baas Hillen. „Willen we een gezonde wegenbouwsector in Nederland houden, dan moeten er meer risico’s terug naar de opdrachtgever.” De anderen beamen dat. De ceo’s vinden niet dat ze Rijkswaterstaat onder druk zetten met het terugtrekken uit grote projecten.
In de bouwcontracten kunnen de risico’s anders vastgelegd worden. „Een aannemer kan geen verantwoordelijkheid nemen voor het risico van overstroming van de IJssel bij de A-15. Dat is niet realistisch en mag niet gevraagd worden. Dat ligt toch echt bij de samenleving”, zegt Jan de Ruiter.
Hoe zou u het vinden als buitenlandse bouwers hier straks de wegen aanleggen in plaats van uw bedrijven?
„Dat kan, het is een open markt. Maar vraag mij dan niet om als Nederlands bedrijf te investeren in onderwijs, de overdracht van onze kennis en kunde. Terwijl we daar juist wel in willen investeren. Als ik geen werk meer heb, kunnen jonge talenten in ons land niet meer aan de slag en hol je op lange termijn het technisch onderwijs uit en dat kan toch niet de bedoeling zijn”, zegt Hillen.