Alle hens aan dek
Wie deze cijfers en ontwikkelingen even op zich in laat werken, kan geen andere conclusie trekken dan deze: het is alle hens aan dek. Gemiddelde positieve koopkrachtplaatjes zeggen niets als je een van die 200.000 mensen bent die zijn baan verliest. Nog veel meer mensen zullen te maken krijgen met onzekerheid. Wat gebeurt er met mijn baan en die van de mensen in mijn omgeving? Alle individuen, gezinnen en families die dit treft, mogen niet door statistische gemiddelden aan het oog worden ontrokken. Het zijn hun zorgen die mij aan het hart gaan en die mij motiveren het maximale te doen.
Alle hens aan dek geldt natuurlijk ook voor de financiële sector. Ondanks de kritiek die mogelijk is op bestuurders en toezichthouders mogen we niet vergeten dat vele tienduizenden mensen met hart en ziel in deze sector werken. Daarnaast raakt de crisis vooral een aantal segmenten van de bouw- en industriesector, inclusief de toeleveringsbedrijven. Vandaar dat het kabinet op 21 november een miljardenpakket presenteerde, gericht op versterking van de liquiditeitspositie van bedrijven in het algemeen en financiële instellingen in het bijzonder.
Het is ook 'alle hens aan dek' omdat beslissingen die we vandaag nemen, doorwerken naar morgen en overmorgen. We begonnen deze periode met een begrotingsoverschot, waardoor we het ons nu kunnen veroorloven om de uitgaven in 2009 en 2010 constant te houden en de belastingen zelfs te verlagen. Zo kan het trendmatig begrotingsbeleid zijn werk doen, houden we de overheidinvesteringen op peil en stimuleren we de consumptie. In economisch opzicht is dat het meest verstandige dat het kabinet nu kan doen.
Daar zit natuurlijk wel een grens aan en we moeten ons blijven wapenen tegen toekomstige ontwikkelingen, zoals de vergrijzing. Het laten werken van de zogeheten automatische stabilisatoren, die ervoor zorgen dat de begroting mee kan ademen met de conjunctuur, is noodzakelijk en op korte termijn verantwoord mits we voor de lange termijn solide blijven. Er is veel politieke en bestuurlijke moed nodig om ons pensioenstelsel gezond te houden en het tekort op de begroting om te buigen in een structureel overschot. De sleutel ligt in de diverse mogelijkheden om de arbeidsparticipatie te verhogen. Dat is nodig willen we onze collectieve voorzieningen voor de toekomst op peil houden.
Het is, ten slotte, ook alle hens aan dek vanwege de grote onvoorspelbaarheden in de ramingen. Een mogelijk scenario voor 2010 dat duidt op herstel, mag niet worden geïnterpreteerd als een zekerheid dat we de crisis 'alleen maar een jaartje hoeven uit te zitten'. Het CPB, De Nederlandse Bank en andere deskundigen rekenen immers ook met scenario's waarin 2010 een negatieve groei laat zien van 1% of zelfs meer. We moeten er dus hard aan trekken om sterker uit de recessie te komen.
Wie het hardst trapt bij tegenwind, komt het eerst bij de kansen die elke crisis ook biedt. Waar liggen die kansen de komende tien jaar? Mijn antwoord daarop is:
in een sterkere positionering van Nederland als financieel centrum,
in snelle toekomstgerichte ruimtelijke investeringen,
in versterking van innovatie en onderwijs,
in een krachtiger Europa,
in meer moraliteit in de economie.
Tot de kredietcrisis, waren de meeste Nederlanders zich nauwelijks bewust van de relatief grote omvang van de financiële sector in ons land. Als we het aantal hoofdkantoren van banken en verzekeraars als maatstaf nemen, staat Nederland binnen Europa op de 4e plaats en wereldwijd op de 7e. Zo'n sterke financiële sector heeft een niet te onderschatten betekenis in termen van werkgelegenheid en concurrentiepositie. Bovendien verklaart het ook deels onze goede positie in de Wereldbank, het Internationaal Monetair Fonds en de G20. Ook dat belang is groot. Voor een gezonde en sterke financiële sector, die structureel waarde toevoegt aan de Nederlandse economie, moeten we daarom veel uit de kast willen halen.
De afgelopen tijd is er terecht forse kritiek geuit op de hele financiële wereld. Op banken met ondermaats risicomanagement, op regelgevers die de normen niet op tijd bijstelden, op toezichthouders die achter de feiten aanliepen, op monetaire autoriteiten die een te ruimhartig beleid voerden en op beleggers die alleen het hoogste rendement najoegen. Allen zijn 'schuldig' aan deze crisis en de tekortkomingen moeten we indringend onder ogen zien en aanpakken. Tegelijkertijd moeten we er ook allemaal van leren, zodat we samen verder kunnen.
Dat 'samen verder' geldt zeker voor Nederland, want een van de kansen die de crisis ons brengt, is de mogelijkheid om de Nederlandse financiële sector nationaal en internationaal steviger te positioneren. Het kabinet onderstreept dat in zijn brief van 21 november. We zullen doen wat nodig is zodat gezonde financiële instellingen de storm kunnen doorstaan. Dat betekent onder andere dat het kabinet serieus naar oplossingen wil zoeken om de kredietverlening op gang te brengen; een kernfunctie van een sterke financiële sector.
Investeren in de toekomst
De meeste economen geven aan dat het kabinet er verstandig aan doet om de rijksbegroting gewoon uit te voeren. Niet 'zo maar' bezuinigen, maar ook niet 'Keynes van stal halen' en maatregel op maatregel stapelen. Laat de automatische stabilisatoren hun werk doen en houdt met het oog op de vergrijzing de soliditeit op lange termijn vast; dat is het devies. Toch mag deze terechte behoefte aan een zekere mate van rust geen excuus zijn om te stoppen met denken. Zo dwingt de crisis op zijn minst tot reflectie op de vraag of er reden is om overheidsuitgaven binnen de budgettaire kaders naar voren te halen.
Het kabinet kijkt daarbij zowel naar de hardware van de Nederlandse economie (infrastructuur, energie, waterbeheer) als naar de software (onderwijs). Dit vanuit de gedachte dat 'tastbaar' vermogen en menselijk kapitaal niet kunnen verdampen, in tegenstelling tot bepaalde complexe financiële producten. Anders gezegd: investeren in deze sectoren stimuleert de economie op korte termijn, maar is ook investeren in een duurzame economische structuur. Innovatie is en blijft daarbij een kernwoord, dat zowel voor de hardware als de software van groot belang is. Het Innovatieplatform richt zich daar op.
In zijn brief van 21 november heeft het kabinet aangekondigd te gaan onderzoeken of versnelling van sommige ruimtelijke investeringen mogelijk is. Te denken valt aan onderhoud van infrastructuur, aan lopende projecten als de Zuidas, maar ook aan 'grote werken' die nog in de pijplijn zitten, zoals het nieuwe Deltaplan.
Nog belangrijker is het menselijk kapitaal. Een moderne, kennisintensieve economie als de Nederlandse moet het daarvan hebben. Feit is dat Nederlanders gemiddeld steeds beter zijn opgeleid, maar dat het aanbod de vraag niet kan bijbenen. Vandaar dat het kabinet veel geld en energie investeert in het onderwijs. Denk bijvoorbeeld aan de verbetering van lerarensalarissen, aan meer ruimte voor excellentie en aan het tegengaan van schooluitval. Dat laatste is misschien wel het allerbelangrijkst, want met het oog op de vergrijzing hebben we iedereen nodig, terwijl we weten dat gemiste kansen op jonge leeftijd later niet zo gemakkelijk te repareren zijn.