(vervolg)
Ook eigen technologieën terdege beschermd
Naast de vaccinposities zijn ook de technologieën van Crucell goed beschermd, waarbij naast patenten knowhow ook hier een cruciale rol speelt. Kruimer bestempelt PER.C6® als de belangrijkste uitvinding van het bedrijf. PER.C6® is volgens hem niets meer en niets minder dan een slimme manier om biofarmaceutische medicijnen, feitelijk door middel van het groeien van virussen of eiwitten, te maken. Deze technologie is niet door één patent, maar door een familie van honderden octrooien beschermd. Op zich is de technologie al enkele jaren een afgerond geheel en operationeel helemaal klaar, maar worden continu verbeteringen en andere toepassingen doorgevoerd. Binnen Crucell houdt een kleine groep mensen zich specifiek bezig met het up-to-date houden van de technologie. Op het moment dat naar aanleiding van een aanpassing weer een nieuwe patentclaim wordt gedaan, loopt de patentbescherming van de hele groep rondom die ene claim volgens Kruimer weer gewoon 20 jaar door. De PER.C6® technologie wordt hierdoor voor een lange tijd beschermd. Ook op het moment dat de patentbescherming op een aantal hoofdtechnologieën een keer afloopt, bestaat weinig risico dat een ander zich gaat wagen aan het namaken van het systeem. De enorme knowhow vormt ook hier een cruciale factor. Het heeft Crucell tientallen miljoenen euro’s gekost om de technologie te maken tot wat het nu is. Wat betreft de vereiste kennis en expertise zouden de grote farmaceuten nog het beste in staat zijn om een poging te wagen de methode na te maken, maar zij hebben volgens Kruimer geen enkele reden om dit te doen. De methode is al kant-en-klaar beschikbaar voor hen. Tegen betaling aan Crucell is de technologie al binnen een dag in huis. Farmaceuten richten hun energie om goede redenen puur op de medicijnen die op het systeem kunnen worden gemaakt. Kruimer legt uit dat binnen de industrie bijna weerzin bestaat om nieuwe productiesystemen aan te nemen. Op bestaande systemen draagt de ontwikkeling van medicijnen al een enorm risico in zich. Zoals gezegd haalt minder dan de helft van de medicijnen uiteindelijk de markt. Indien een farmaceut zelf een nieuwe productiemethode zou gaan ontwikkelen, worden onnodig nieuwe risico’s geïntroduceerd. De kans van slagen wordt dan wel erg klein. Met PER.C6® biedt Crucell de biotechindustrie een fundamenteel nieuwe productiemethode aan, die een aantal belangrijke voordelen biedt. Bepaalde medicijnen, zoals griepvaccins, kunnen goedkoper worden gemaakt. Een aantal producten kan daarnaast op de oude, bestaande systemen helemaal niet worden gemaakt. Van belang is ook dat deze technologie zich inmiddels op het gebied van veiligheid ruimschoots heeft bewezen. Tientallen producten van verschillende partners van Crucell worden al getest op PER.C6®. Per saldo is de technologie al op duizenden mensen getest.
Directe inkomstenbron
Met de grote vlucht die de bestaande vaccinportefeuille en dan met name Quinvaxem® heeft genomen, wordt nog wel eens vergeten dat de technologieën van Crucell al een directe inkomstenbron vormen. Het afgelopen jaar leverde dit alles bij elkaar, licenties, succesbetalingen en dergelijke, ongeveer €50 miljoen op. Daarmee is bijvoorbeeld al sprake van een gestage groei in de afgelopen jaren. Dit bedrag laat zich bijvoorbeeld vergelijken met de €37 miljoen, die in het jaar (2005) voorafgaand aan de acquisities van de vaccinbedrijven aan omzet werd geboekt. Recentelijk is het eerste product dat door een licentiehouder, namelijk het Britse Ark Therapeutics, op basis van PER.C6® wordt ontwikkeld in de derde klinische fase aanbeland. Wat dat betreft is duidelijk dat de groei in deze inkomsten nog pas net begonnen is. Royalty’s op bestaande producten in de markt zijn nog niet aan de orde geweest en liggen nog in het verschiet. Kruimer geeft aan dat Crucell op technologiegebied eigenlijk alleen nog maar gezaaid heeft en dat het oogsten nog moet beginnen. De vorig jaar ontvangen €50 miljoen kan wat hem betreft worden beschouwd als een soortement voorfinanciering van wat verder nog moet gebeuren. In dit opzicht zegt hij altijd te benadrukken dat Crucell vooral ook een belangrijk technologiebedrijf is. Het Leidse biotechnologiebedrijf heeft weliswaar in Quinvaxem® een belangrijk product, maar is bepaald niet afhankelijk van één product. De waarde van Crucell bestaat uit een hele reeks aan technologieën, programma’s van in ontwikkeling zijnde medicijnen en bestaande vaccinproducten.
Quinvaxem®
Op korte termijn speelt Quinvaxem® wel een voorname rol en is het vaccin dat in vloeibare vorm tegen vijf kinderziektes beschermt een belangrijke reden voor de ook dit jaar positieve verwachtingen. Crucell verwacht dit jaar een verdere omzetgroei van 20% (op basis van constante wisselkoersen), een belangrijke stijging van de operationele winst en ondanks aanzienlijke investeringen in de nieuwe Koreaanse productiefaciliteit een sterke cashpositie. Sinds introductie is aan Quinvaxem® al voor een bedrag van een half miljard dollar contracten toegekend door supranationale organisaties zoals Unicef. Deze contracten hebben betrekking op de jaren 2007 tot en met 2009. Bijna de helft van het met deze contracten gemoeide bedrag zal in dit jaar vallen. De verwachting dat dit wederom een uitstekend jaar zal worden voor Crucell is dan ook niet verwonderlijk. Ongeveer rond deze tijd beginnen de gesprekken met de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) die bepalend zullen zijn voor de toe te kennen contracten voor de komende jaren. In het derde kwartaal denkt Crucell de markt op dit gebied bij te kunnen praten. Toenemende concurrentie en de wens van Unicef om over meerdere leveranciers te spreiden leveren soms wat twijfel in de markt op. Crucell realiseert zich dat andere spelers deze markt betreden en nog zullen betreden. Op zich zou dit inhouden dat genoegen zou moeten worden genomen met een kleiner deel van de contracten, die naar verwachting wel in totale omvang toenemen door het streven van de betreffende organisaties om meer landen en meer kinderen bij de inentingsprogramma’s te betrekken. Crucell verwacht op dit moment echter niet een kleiner aandeel toegewezen te krijgen. Het bedrijf heeft bijvoorbeeld een belangrijk voordeel ten opzichte van de grootste concurrent Glaxo. Deze Britse farmaceut heeft niet een 5-in-1 vaccin, maar een 4-plus-1 vaccin dat ter plekke van toediening nog gemengd moet worden. Bij het inenten van een grote hoeveelheid kinderen is dat een belangrijk praktisch nadeel. Twee Indiase spelers hebben ook de zogenaamde ‘pre-qualification’ van de WHO gekregen, maar hebben waarschijnlijk ingegeven door hun beperkte productiecapaciteit slechts een relatief klein deel van de nieuwe tender gekregen. Bij het voornemen van Unicef om over meer leveranciers te spreiden moet niet uit het oog worden verloren hoeveel deze organisatie gebaat is bij een leverancier die bewezen heeft een goed product en op tijd de juiste hoeveelheden te kunnen leveren.