Van de schijnheilige redder en de inhalige curator
======================================================
Koen Schoors (professor economie aan de Universiteit Gent, met specialisatie in het bankwezen)
============
Twee weken geleden gingen de Nederlandse activiteiten van Fortis (inclusief ABN Amro) voor 16,8 miljard euro naar de Nederlandse staat. Het grootste deel van de Belgische bank- en verzekeringsactiviteiten ging - met de staat als tussenschakel - naar BNP Paribas. Koen Schoors kijkt terug op die woelige episode, met zowel de Belgische als de Nederlandse staat in weinig flatteuze hoofdrollen.
Nu het stof begint te zakken in het Fortisverhaal wordt de rol van de Nederlandse en de Belgische overheid langzaam duidelijk. Fraai is het plaatje niet. Eerst een paar feiten op een rij. Fortis Bank Nederland (Fortis N) had een structureel liquiditeitsprobleem en haar moeder, Fortis Bank België (Fortis B) had haar Nederlandse dochter een vaste liquiditeitslijn van 45 miljard toegekend. Toen Fortis als geheel in liquiditeitsproblemen kwam, ging ze aankloppen bij de Nationale Bank, die een levenslijn van 60 miljard liquiditeiten uitwierp. Daarvan vloeide 45 miljard op bijna permanente basis naar Fortis N. Tot zover dus de besmetting waar Wouter Bos het over had.
Toen de Nationale Bank aangaf dat deze situatie onhoudbaar werd, kwam de deal van de gedeeltelijke nationalisatie uit de bus. De Belgische overheid stortte haar 4,7 miljard, maar de beloofde 4 miljard van de Nederlandse overheid kwam er nooit. Gedurende de cruciale onderhandelingsweek van 28 september en 3 oktober liet de Nederlandse overheid bovendien uitschijnen dat ze Fortis N wel eens onder curatele zou kunnen plaatsen, waardoor de Belgische overheid uiteindelijk wel moest instemmen met de verkoop aan Nederland.
De Nederlandse overheid heeft dus nooit liquiditeit aangeboden - terwijl dat na de opsplitsing plots wel kon - heeft nooit de beloofde 4 miljard betaald en heeft laten doorschemeren dat ze de opsplitsing ook eenzijdig kon afdwingen. Dat wijst erop dat haar doel nooit de redding van het binationale Fortis is geweest. Het doel van de Nederlandse overheid was ABN Amro en Fortis N tegen de laagst mogelijke prijs terug in Nederlandse handen krijgen en daar is ze in geslaagd. De reddende hand van de Nederlandse overheid reikte niet zozeer naar de drenkeling, dan wel naar diens bezittingen.
De binationale structuur was op vrijdag 3 oktober wel verleden tijd, maar de Belgische overheid had wel 49 procent van een meer solvente en liquide bank. Fortis Bank ontving immers 4,7 miljard van de eerste Belgische injectie, plus 12,8 miljard van de verkoop aan Nederland. Daarnaast moest Fortis B nu niet meer op zoek naar 10 miljard kapitaal voor ABN Amro en was ook het liquiditeitslek van ongeveer 45 miljard aan Nederlandse kant gedicht.
Het is dan ook vreemd dat de Belgische overheid verkoos de activa van de Fortis Holding onmiddellijk te liquideren en de restwaarde aan zichzelf uit te keren. De overheid betaalde immers voor meer dan 50 procent van de aandelen in een meer solvent en liquide Fortis Bank opnieuw slechts 4,7 miljard. Dat impliceert een waardetransfer van de Fortis Holding naar de overheid. De latere belofte van de overheid om de toekomstige meerwaarde op haar aandelen in BNP Paribas te delen met sommige aandeelhouders, is een onhandige en juridisch aanvechtbare erkenning van deze waardetransfer.
Vervolgens schoof de overheid een deel van die waarde door naar BNP Paribas. Bijgevolg rijft BNP Paribas 75 procent van Fortis Bank binnen voor een erg zacht prijsje, terwijl de Belgische overheid 25 procent van het nieuwe Fortis Bank in handen krijgt voor een geschat bedrag van 1,15 miljard: 9,4 miljard (2 schijven van 4,7 miljard om het volledige Fortis te verwerven) minus 8,25 miljard (verkoopprijs aan BNP Paribas).
De opbrengsten van de liquidatie van de Fortis Holding gaan uiteindelijk dus deels naar de schijnheilige redder, deels naar de inhalige curator en deels naar BNP Paribas, de lachende derde. De werknemers en de aandeelhouders van Fortis zijn het kind van de rekening in deze vechtscheiding.
Er waren verschillende alternatieven. Ik schets een ruw voorbeeld. Met medewerking van de Nederlandse overheid was volgende constructie mogelijk geweest: de Nederlandse overheid koopt ABN Amro voor 5 miljard van de Fortis Holding. De beide overheden herkapitaliseren het binationale Fortis voor een totaalbedrag van 21,2 miljard (de 9,4 van de Belgische overheid en de overblijvende 11,8 van Nederlandse kant). Dat gebeurt in de vorm van een gedeeltelijke nationalisatie met de overheden samen als meerderheidsaandeelhouder. Daarnaast gooit de Nederlandse overheid een liquiditeitslijn uit naar Fortis N, zoals nu is gebeurd na de afsplitsing.
Reken uit je winst. De Nederlandse overheid verkrijgt ABN Amro. Het binationale Fortis kan alleen verder, want het krijgt een pak liquiditeit, een pak kapitaal en is verlost van de molensteen van ABN Amro om zijn nek. De werknemers en de aandeelhouders van Fortis worden niet volledig kaalgeplukt. Brussel verdwijnt niet als financieel centrum. Bijkomende kosten: 0 euro. Of waarom in tijden van crisis koelbloedigheid en samenwerking beter zijn dan strijd en de vereffening van persoonlijke rekeningen.
Zonder de Nederlandse overheid had de Belgische overheid ook voor een onafhankelijke doorstart van Fortis België kunnen kiezen in plaats van alles snel aan BNP Paribas te verpatsen. Maar de vraag is of zij hiervoor wel de vereiste beheerscapaciteit heeft. Een goed gesprek met BNP Paribas over de juiste prijs en het doorschuiven van minstens een deel van de restwaarde naar de aandeelhouder lijken mij anderzijds haalbare kaarten. Uiteindelijk is de deal met BNP Paribas toch nog niet in kannen en kruiken. Houden zo?
De opbrengsten van de Fortisliquidatie gaan naar de schijnheilige redder (Nederland), de inhalige curator (België) en de lachende derde (BNP Paribas). Aandeelhouders en werknemers zijn het kind van de rekening in deze vechtscheiding.
23/10/08 08u11
==============================