Het schip wordt geladen, eindelijk gaat de bouw van Hollandse Kust van start
09:00
.
Het gaat niet goed. Donderdagmiddag, om half een, wordt het external working platform weer op de kade gezet. Het tussenstuk dat de fundering verbindt met windturbine, en waar monteurs straks overheen zullen lopen, stond niet helemaal goed: het leek wat te wiebelen. En wanneer de Seaway Strashnov straks op de Noordzee is, mag er niets fout gaan. Dus wordt het metalen gevaarte weer van boord getakeld.
Er is zojuist over vergaderd, weet Aidan Marchand, director engineering, procurement, and construction bij Vattenfall. Wat ging er mis? Wat moeten we, dus, verbeteren? Marchand was niet bij die bespreking. Hij staat op de kade. De vergadering was ergens op het schip, dat 183 meter lang is, 47 meter breed, en aan de achterzijde een kraan heeft die 5.000 ton kan tillen — vijf miljoen kilo. Het personeel op het schip zit in een andere bubbel dan de mensen aan land: alles om corona geen kans te geven.
Zonder subsidie
Hier op het Sif-terrein aan het uiteinde van de Maasvlakte loopt een handvol mensen in gele Vattenfall-hesjes. Op een steenkoude dag in maart 2018 won dat Zweedse staatsbedrijf de aanbesteding voor de bouw van dit windpark. Met als grootste bijzonderheid dat Hollandse Kust Zuid een park is zonder subsidie. Het moet zich dus volledig terugverdienen uit de stroomprijs.
Marchand, een Engelsman, werkt al drie jaar aan het windpark. Hij was de eerste jaren veel in Nederland, maar de laatste vijftien maanden ging vrijwel alles thuis van achter de laptop. Dus ook al maakt hij deze week twaalfurige werkdagen op de kade en in de tijdelijke kantoren, ('en als ik hier rondloop, blijven de e-mails binnen stromen'), hij is opgelucht dat hij weer tussen de kolossale fundamenten van het park staat.
Waanzinnig
Want op het Sif-terrein, op de laatste meters Nederland, pal naast de omstreden Uniper kolencentrale, liggen de stukken die onder de turbines komen. De zogeheten monopiles. Dat zijn metalen buizen van zo'n tien centimeter dik, met een diameter van zeven meter, ruim zestig meter lang. Die worden neergezet in de Noordzee en daarop komen, de komende vijfentwintig jaar en misschien wel langer, de turbines te staan.
‘We moeten efficiënt zijn’
Aidan Marchand, director engineering, procurement, and construction bij Vattenfall
De bouw kost miljarden en is een megaklus. Per keer dat de Seaway Strashnov vaart, kan die drie funderingen meenemen. Het schip moet dus 47 keer heen en weer. Elk 'ritje' duurt vier tot vijf dagen. Des te minder tijd het kost, des te beter voor Vattenfall: de dagtarieven voor dit type schip lopen ook in de honderdduizenden euro's. 'Vertragingen kunnen we nauwelijks veroorloven', zegt Marchand. 'We moeten efficiënt zijn.'
Veiligheid
En alles moet wel veilig. In de offshore is alles per definitie groot, zwaar en daarmee potentieel riskant. Vorig jaar mei was er een ongeluk op de Seaway Strashnov, omdat er iets mis ging bij het hijsen van onderdelen: een verbindingsstuk kwam niet goed los. Vijf mensen raakten gewond. Ze werden met een helikopter naar het ziekenhuis gebracht. Daarom wordt er uit en te na gehamerd op veiligheid: in die zin verschilt offshore wind niet van de olie- en gasindustrie, waar 'safety first' ook het motto is.
Monopiles liggen op de Maasvlakte te wachten op verscheping.
Monopiles liggen op de Maasvlakte te wachten op verscheping. Foto: Ramon van Flymen voor het Financieele Dagblad
Om kwart over een, nadat verbindingsstuk HZM5 drie kwartier op de kade heeft gestaan, wordt die opnieuw omhoog getakeld. Zeven mannen, sommige in rode overal, sommige in gele hesjes, allemaal met een helm op en veiligheidsschoenen, trekken aan oranje touwen om het external working platform in balans te houden. De kraan geeft een piepgeluid wanneer die iets tilt, zodat iedereen weet dat er iets gebeurt.
Waterbubbels
Op de kade spreekt iemand in een walkie talkie. Mensen van Vattenfall, Sif en Seaway kijken naar het knalgele metalen gevaarte dat in de lucht hangt. Op de achtergrond vaart de APL New Jersey, een onder de Liberiaanse vlag varend containerschip van bijna driehonderd meter, de haven binnen, op weg naar de containerterminals. Een helikopter scheert door de grijze lucht. En na een paar minuten staat het tussenstuk, ogenschijnlijk zonder veel moeite, nu wel goed aan boord.
Er staan nog twee van deze gele verbindingsstukken op de kade, pal voor het schip. Die moeten ook op de Seaway Strashnov. Het opzetten van de monopiles is op de kade al twee keer geoefend. Over een paar dagen worden ze, met een hydraulische hamer van zeven meter diameter, geheid in zee, zegt Marchand. 'Tijdens het heien hebben we om de monopile heen een gordijn van waterbubbels. Dat moet geluidsoverlast tegengaan voor de zeedieren. En voor dit windpark is er een dubbel gordijn.'
Leercurve
Maar het laden van de boot is nog niet geoefend. Een uur nadat het external working platform op het schip is getakeld, hoort Marchand dat er nog wat problemen zijn met de bevestiging. Vertraging, dus: er moet worden overlegd, mogelijk een nieuw plan gemaakt. Hoe lang dit duurt, dat kan hij ook niet zeggen. Marchand ziet het als een leercurve. 'De tweede keer dat we het schip beladen, wordt makkelijker. En de derde keer nog weer makkelijker. Op een gegeven moment wordt het haast een automatisme.'
‘De tweede keer dat we het schip beladen, wordt makkelijker’
Aidan Marchand
Dat is het nu nog niet. Het is even puzzelen, deze 'verhuizing' van het materiaal naar zijn bestemming op zee. Dichtbij het schip liggen drie monopiles. De geschilderde buizen groter dan stadsbussen wegen elk zo'n 1000 ton: een miljoen kilo. De kraan van het schip kan dat makkelijk aan. Mogelijk worden ze 's avonds laat aan boord gehesen, of om drie uur 's nachts, want het werk gaat hier altijd door. Marchand zal het dan niet meer meemaken. Maar dat deert hem niet. De bouw begint nu pas: voorlopig heeft hij genoeg te doen.
Groter dus zuiniger
Vijf jaar geleden werd het windpark Gemini opgeleverd. Dat staat 55 kilometer ten noorden van Schiermonnikoog. Het park heeft 150 windturbines, met elk een vermogen van 4 megawatt. Zulke turbines zijn nu niet meer commercieel interessant.
Vorig jaar werd windpark Borssele 1&2 opgeleverd, voor de Zeeuwse kust. Die heeft turbines van 8 megawatt. Bij de winst van de aanbesteding, in 2018, wilde Vattenfall nog turbines neerzetten van 8 megawatt.
Maar de techniek ontwikkelt, turbines worden groter, en het bedrijf koos voor turbines van 11 megawatt. De wieken (rotor, in jargon) zijn zo'n honderd meter lang: een draaiend voetbalveld. Windpark Hollandse Kust Zuid heeft capaciteit van 1500 megawatt. De keuze voor 11 megawatt in plaats van 8, scheelt bijna vijftig turbines in het park - uiteindelijk een bezuiniging van misschien wel meer dan €100 mln.
Een knelpunt zit in de schepen. Die moeten voldoende ruimte hebben op het dek om de steeds grotere onderdelen van windturbines te verschepen.