Een barre tocht vol ontberingen is het geworden, vele jaren duurt de reis nu al.
Natuurlijk waren er ook wel mooie en glorieuze tijden maar dat het zo lang zou duren en zo ver zou zijn, zo moeilijk en zwaar, dat hadden we niet gedacht.
Velen zijn onderweg afgehaakt, sommigen kozen een andere bestemming of bleven op een mooie plek achter en vestigden zich aldaar.
Een groep geharde volhouders ging als ware pilgrimfathers door, vastbesloten om uiteindelijk het beloofde land te betreden.
Het slinkende groepje volhouders werd onderweg steeds aangevuld met nieuwe bekeerlingen die, begerig gemaakt door de prachtige verhalen en beloftes van de oude profeet uit het noorden en de meereizende hofnar, de groep nieuwe spirit en elan gaven. Voor het eind van het jaar vijf euro scandeerden ze enthousiast, Sijmen wil het, antwoordde het clowntje dan.
Het waren met name zij; de nieuwe bekeerlingen, die zich het meest geëmotioneerd toonden toen de laatste grote overval op de groep plaatsvond.
We raakten toen meer dan de helft van onze toch al schamele bezittingen kwijt door een brutale en gemene overval van lieden die we als onze vrienden beschouwden. Het was een gemene vorm van verraad dat onze bezittingen aan de vriendjes van roverhoofdman Siemen werden geschonken.
Het is de hofnar geweest, die met prachtige verhalen en dozen roze brillen er alles aan deed om de groep gemotiveerd te houden.
Niet lang daarna is hij van ons uitgegaan en heeft zich, om hem moverende redenen, bij een ander groepje gevoegd, helaas.
Groot was de vreugde dan ook toen ons de mededeling werd gedaan dat we op nog maar enkele weken afstand van ons doel waren. Uitgebreid werd er al gespeculeerd over de gouden poorten van huize goedkeuring en het achterliggende beloofde land.
Uiteindelijk bleek het toch nog aanzienlijk verder te zijn dan beloofd, en juist toen de twijfel weer de kop op stak hoorden we de kreet; WE ZIJN ER, EN WE HEBBEN GOEDKEURING.
Huilend van vreugde vielen we elkaar in de armen en vierden feest. Gelukkig en vol v.erwachting vielen we, rozig van de drank, die nacht in slaap.
Maarrrr.... ocharme, wat een ontgoocheling wachtte ons de volgende dag.
Geen gouden poort, geen muziek en majorettes, geen gladiolen geen champagne... niets - niets - niets.
In verwarring en wanhoop liepen we doorelkaar, het hofnarretje op zoek naar het beloofde café met de 70 maagden, een ander zocht tevergeefs naar de BMW dealer, en ieder was teleurgesteld over de armoedige omstandigheden om ons heen.
Alles moet nog opgebouwd worden. Bedroefd zijn we aan het eind van die dag maar gaan slapen, vol zorg om het harde bestaan wat ons wacht.
Er liggen opnieuw jaren van afzien en ontberingen voor ons.
Binnenkort worden we weer geknipt en geschoren is ons al aangezegd...
wordt vervolgd.
groetjip