NHD vandaag:
Oceanen vol leggen met drijvende windparken
Een zeebries wordt getest op zes meter hoge hexapods
De energiebedrijven kijken er al naar uit: drijvende windparken op de wereldzeeën. Als het aan dr. Axelle Viré van de TU Delft ligt, komen de oceanen er snel vol mee te liggen. Daarom lanceert de windexpert een gloednieuw laboratorium dat elektriciteit en waterstof moet halen uit zeewind.
In 2050 moeten we klimaatneutraal zijn, maar dat gaat volgens de geleerde alleen lukken als er op grote schaal gebruik wordt gemaakt van ’drijvende wind’. Want juist daarvoor ligt er wereldwijd een zee aan ruimte. „In Nederland hebben we geluk, omdat je de windturbines op de bodem van de ondiepe Noordzee kunt bevestigen. Maar tachtig procent van de oceanen is dieper dan zestig meter en dan is bevestiging op de bodem niet rendabel meer. Dan zal je ze op drijvende platforms moeten zetten, die je met kabels en ankers op z’n plek houdt.”
Het is een techniek met veel potentie die nu nog in de kinderschoenen staat, maar waarvoor inmiddels veel interesse is. Zo wil de Europese Commissie de Europese zeewindcapaciteit verhogen van het huidige niveau van 12 gigawatt naar 300 gigawatt in 2050, waarvan een derde afkomstig zal zijn van drijvende windturbines. „Ter vergelijk: hiervoor moet je 600 kerncentrales zoals we in Borsele hebben, neerzetten”, zegt de docent windenergie.
Welke rol haar Floating Renewables Lab speelt in het realiseren van deze ambitie, is volgens haar klip en klaar: „Met het lab loopt ons land voorop. Het biedt ons de mogelijkheid om alle aspecten van drijvende windturbines in nagenoeg levensechte omstandigheden te testen.”
Het lab heeft acht testplekken. Zo is er een speciaal bassin waarin onderzoek wordt gedaan naar hoe drijvende windmolens zich gedragen als er bijvoorbeeld huizenhoge golven ontstaan; en er is een windtunnel waarin de effecten van een flinke zeebries worden getest op zes meter hoge hexapods, zesbenige robots.
De testplaatsen worden aan de hand van numerieke modellen en kunstmatige intelligentie virtueel met elkaar verbonden. Met als uiteindelijk doel: het leveren van zoveel mogelijk windenergie.
Ook kijken de Delftse winddeskundigen naar de kosten. Om de drijvende windparken betaalbaar te houden – het is duur om vanaf zee elektriciteitskabels naar het land te trekken – wordt onderzocht of de drijvende turbines waterstof kunnen produceren. „Dat is goedkoper.”
Alleen als ons energiesysteem in 2050 CO2-neutraal is, kunnen we de gevolgen van klimaatverandering volgens dr. Viré nog iets beperken. „Maar in het huidige tempo gaat dat niet lukken”, waarschuwt ze. De jonge geleerde dringt dan ook aan op versnelling, waarvoor de recente verklaring in Esbjerg de eerste aanzet kan zijn. Denemarken, Duitsland, België en Nederland besloten in de Deense stad het aantal windmolens op de Noordzee fors te verhogen.