Is de fabriek in Antwerpen geen druppel op een hete plaat in de vergroening van de industrie?Van Aken: 'Je moet ergens beginnen. Maar inderdaad, er zijn wel honderd fabrieken nodig. Het prettige is dat als de eerste draait, het een kwestie is van kopiëren en grotere fabrieken bouwen. De joint venture bouwt de eerste, om de technologie vervolgens in licentie te verkopen. Hoe snel dat zal gaan, kan ik niet voorspellen. Ik kan wel terugkijken naar de periode waarin pet werd geïntroduceerd als flessenmateriaal. Je had toen glazen flessen en pvc-flessen met zo'n zwarte ring onderaan. In geen tijd is de markt overgestapt, hoewel die flessen duurder waren. De consument beslist of iets mooier, handiger of gezonder is. De consument bepaalt hoe snel de transitie gaat.'Zal de kostprijs een rem zijn?Van Aken: 'PEF zal in eerste instantie duurder zijn dan pet, zeker. De productie van pet is volledig geoptimaliseerd en heeft een leercurve van dertig jaar doorlopen. Wij staan nog aan begin van die curve. Maar met aluminium kunnen we wel meteen concurreren. Bovendien is PEF doorzichtig en kan je er alle vormen mee maken. Dat zien marketeers graag. Wat we niet onder controle hebben, zijn de grondstoffenkosten. Wij gebruiken fructose (afkomstig uit onder meer mais en tarwe) als grondstof in plaats van olie. We hebben dus natuurlijk liever dat olie 100 dollar in plaats van 50 dollar pet vat kost.'U koos voor een fabriek in Antwerpen, terwijl Nederland toch ook een grote chemiesector heeft?Van Aken: 'Daar zijn tot mijn grote verbazing zelfs vragen over gesteld in het Nederlandse parlement. We hebben voor een samenwerking met BASF gekozen. Nederland kan er ook niets aan doen dat BASF daar niet zit. Waar Nederland wel over kan nadenken, is het aanbieden van financiële steun. Nederland heeft subsidies in allerlei vormen en formaten. Maar investeerders als de Vlaamse PMV en de federale FPIM, die heeft in Nederland niet. Financiering is in België echt goed geregeld.'Het idee om olie te vervangen door hernieuwbare grondstoffen botst op de kritiek dat voedsel en landbouwgronden worden ingenomen door de industrie.Van Aken: 'Dat is een lastig onderwerp. Er komt zoveel emotie bij kijken. Er is kritiek op biobrandstoffen die massaal veel suikers uit gewassen gebruiken, om die dan gewoon te verbranden in automotoren. Een auto kan je dan beter laten rijden op elektriciteit. Maar van elektriciteit kan je geen kunststoffen maken. Er moeten meer bioplastics komen. Maar dan zegt iedereen: ja, maar dat heeft impact op de landbouw. Als jij in de supermarkt een fles koopt, vraag je je dan af waar het materiaal vandaan komt? Vanwaar de olie die daarvoor nodig is komt? Uit een vervuilende put uit Nigeria of uit een gebied van IS?'Is dat geen populistische uitspraak?Van Aken: 'Populistisch? Nee. Maar je zou het wel een opinie kunnen noemen. Ik ben op een bepaald moment gestopt met die discussie. We onderzoeken nu hoe we suiker kunnen halen uit houtsnippers om er chemische producten van te maken. Niet uit het hout waar een tafel mee kan worden gemaakt, maar van takjes die nu verbrand worden om energie op te wekken. Dat is de toekomst voor de chemische industrie. Landbouwafval en bosbouwafval. Dat is een duurzame oplossing.'Hoe ver staat dat project?Van Aken: 'We bouwen een proefinstallatie van ongeveer 10 miljoen euro. We werken samen met het chemiebedrijf Akzo Nobel, het energiebedrijf RWE en Staatsbosbeheer, dat houtafval uit Nederlandse bossen zal aanleveren. Vanuit Canada, Scandinavië, Brazilië, Zuidoost-Azië, van overal waar grote bossen staan, is er interesse in de technologie.'Critici zeggen dat 'groene chemie' een nobele manier is om geld te verliezen. Wat zegt u daarop?Van Aken: 'Ik kan stoer zijn en zeggen dat het anders is, maar tot nu toe hebben ze gelijk. We moeten geld verdienen, anders is het dromerij en verdoe ik mijn tijd. Ik vind het prettig dat ik kan zeggen: van wat wij doen, wordt de wereld beter. Er zit een neiging tot idealisme in mij. Maar hier hangen geen foto's van ijsberen aan de muur. Daartegenover, de drivers voor hernieuwbare materialen zijn overwhelming. Daar zet toch niemand nog vraagtekens bij? De vraag is: wanneer gebeurt het?'Inderdaad. Coca-Cola, Nike, Lego, IKEA en co roepen al lang dat ze groene materialen willen gebruiken. Waarom duurt het allemaal zo lang?Van Aken: 'Lego maakt niet de kunststof voor zijn blokjes, Coca-Cola evenmin. Dat doet de chemische industrie, en die is nog altijd voor 99 procent geschoeid op aardolie en aardgas. De chemische bedrijven hebben schaalgrootte, kostenbesparingen en efficiëntie tot een kunst verheven. Toen wij tien jaar geleden met onze missie gingen aankloppen bij chemische bedrijven, was de reactie: dit gaat nooit lukken. Het is moeilijk te beschrijven hoe groot de weerstand uit chemische industrie was. Consumentenbedrijven zien dat anders. Die denken niet na over wat deze innovatie met hun business doet, maar hoe ze daar de jonge consument kunnen mee inpalmen. Er moet nog zoveel onderzoek en ontwikkeling gebeuren. Bij de nieuwe generatie chemici die afstudeert, denk ik: jongens, jullie staan voor een prachtige uitdaging om die legoblokjes uit landbouwafval te maken. Maar als ik grote bedrijven als BASF zie schakelen, denk ik dat er spannende dingen gaan gebeuren.'HET WONDERMATERIAAL VAN AVANTIUMPEF (polyethyleen furanoaat) is voor 100 procent vervaardigd uit suikersiroop, laat vijf keer minder CO2 door dan het oliederivaat pet, en tien keer minder zuurstof. Daardoor bewaren frisdranken hun bubbels langer, en bederven bier of fruitsap minder snel of verliezen ze trager hun smaak. PEF is dus een alternatief voor drankflesjes en -blikjes, en heeft potentieel als folie voor microgolfmaaltijden of koffieverpakkingen.Coca-Cola heeft al de Plant Bottle op de markt, maar die is nog voor 75 procent uit aardolie gemaakt. Met Avantium is de eerste 100 procent 'groene' fles binnen handbereik. Andere 'groene' chemicaliën zijn biobrandstoffen, barnsteenzuur (smaakversterker, additief voor kunststoffen) en polymelkzuur, dat we kennen als de verpakking van bereide slaatjes in de supermarkt.Bron:"De Tijd"