4. Het rendement van windenergie
De willekeurige fluctuaties van de windsterkte komen versterkt terug in de opbrengst van windturbines. Dit is het grote bezwaar tegen het toepassen van wind als energiebron voor de stroomopwekking, want grootschalige opslag van elektriciteit is in ons land niet mogelijk. De gevolgen hiervan zijn rendementsverlies van de fossiele centrales, die de grillen van de wind moeten volgen en stroomoverschotten bij harde wind.
Het resultaat van deze politiek is, dat er nu twee systemen zijn in onze stroomvoorziening. De een stuurt willekeurig en met voorrang grote hoeveelheden stroom op het net, de andere moet bij windstilte alles leveren en bij harde wind afschakelen. Dit leidt tot instabiele situaties, die onder andere tot uiting komen in wilde prijsfluctuaties op de stroommarkt. Er wordt een structurele overcapaciteit gecreëerd die tot een structurele prijsdaling leidt.
Een veel gehoorde uitspraak is nu, dat wind de prijspariteit met fossiele energie bereikt zou hebben. Hierbij wordt vergeten, dat de kwaliteit van het gebodene zo laag is en de bijkomende kosten zo hoog, dat de uitspraak gerechtvaardigd is:
Zelfs al zou windstroom gratis zijn, dan zijn de kosten voor de gemeenschap hoger dan de kosten voor fossiele stroom.
De analyses hiervan zijn gedaan door een kleine groep mensen, die hun sporen verdiend hebben in de wetenschap, in de energievoorziening of in beide.
De brandstof (CO2) besparing door windenergie is niet meer dan 30 tot 40% van de verwachte brandstofbesparing.
Deze conclusie is gebaseerd op uitvoerige analyses van de elektriciteitsvoorziening van Ierland, Spanje, Denemarken en Colorado [1]. Deze analyses zijn uitgevoerd op netwerken, die op dat moment niet meer dan 16% windbijdrage te verduren hadden. Bij windbijdragen boven de 20% worden de rendementsverliezen groter en het blijkt, dat dan niet alle windstroom in het net ingepast kan worden. Er is dan gewoon te veel stroom.
Het effect van het toepassen van windstroom hangt sterk af van de structuur van het betreffende stroomnet. De aanwezigheid van opslag in de vorm van waterkracht of import- en exportmogelijkheden van elektriciteit hebben een gunstige invloed op het absorptievermogen van een stroomnet. Dit soort mogelijkheden zijn in Nederland nu en ook in 2030 niet aanwezig.
De omringende landen hebben in 2030 ook veel windenergie, dus als er hier een stroomoverschot is door harde wind, dan hebben de buren dat ook. Als er stroomtekorten dreigen door windstilten, dan hebben de buren dat ook.
Overtollige windenergie opslaan in waterstof is het nieuwe idee, maar de verliezen in de waterstofcyclus: windstroom, elektrolyse, opslaan van waterstof en het weer omzetten in stroom, zijn veel te groot om praktisch toepasbaar te zijn [2].
Wind werkt niet, er dreigt een miljardenstrop.