Raasgier schreef op 6 juli 2020 17:24:
Nadat we vorige week op woensdag de zwaluw en op donderdag de pinguïn hebben gezien, heb ik nu pas weer even tijd om mijn TA aan jullie voor te leggen. Op vrijdag was het overduidelijk een fazant: in het begin steil omhoog fladderend, maar dat houdt zo'n beest nooit lang vol, en hij daalt dus altijd vrij snel weer. Overigens legt hij met zijn daling altijd wel een flinke afstand af, zodat je hem nooit echt te pakken krijgt. Al is het de hond van mijn buren wel ooit gelukt, maar dat beest deugde ook gewoon niet. En vandaag is het overduidelijk een mus. Aan het begin van de dag fladdert hij uit de struiken omlaag, om boven het hoge gras wat opspringerig verder te vliegen en af en toe zelfs in het gras te verdwijnen. Maar aan het eind van de dag zoekt hij toch de veiligheid van de wat hogere struiken weer op. In lijn met collega Tostradamus, die op iex.nl vandaag de AEX besprak, kunnen we hier spreken van een 'potentieel positief koerspatroon'. Dat betekent dat zo'n mus dus verder omhoog kan vliegen, maar het hoeft niet zo uit te pakken. Zo kan een mus morgen bijvoorbeeld best weer een pinguïn blijken. Dat heeft het verleden meermaals aangetoond (al weet u: in het verleden behaalde resultaten geven hooguit een potentiële garantie voor de toekomst). Dat een mus de een aankondiging blijkt van een zwaluw op de volgende dag, komt niet heel vaak voor. Maar zeg nooit nooit. Let wel op dat het vliegpatroon pas voltooid wordt, als de wielewaal zich overtuigend aandient.