Lage rente maakt pensioensparen ontzettend duur
Is omslag niet beter dan sparen voor pensioen als de rente nog jaren laag (of zelfs negatief) blijft? Die vraag klinkt steeds vaker en luider naarmate de rente verder wegzakt.
Dit moest het jaar van de normalisatie van het monetaire beleid worden, na jaren van extreem lage rentes. Maar tot nog toe is 2019 het jaar dat de rente alleen maar verder daalt. Een opvlammende handelsoorlog, de kandidatuur van Christine Lagarde als president van de Europese Centrale Bank (ECB): markten lijken alles aan te grijpen om de rente nog lager te zetten.
Afgelopen week werden nieuwe dieptepunten bereikt. En een substantiële stijging in de komende jaren verwacht bijna niemand meer. 'Ik denk dat de kans groter is dat we in juli een Elfstedentocht gaan rijden', liet Edin Mujagic, macro-econoom bij OHV Vermogensbeheer, optekenen.
Die aanhoudend lage – en zelfs dalende - rente plaatst het net een maand oude pensioenakkoord in een schel licht. Pieter Omtzigt van het CDA legde de vinger op de zere plek tijdens het Kamerdebat over het pensioenakkoord. 'De ECB houdt de rente al tien jaar lang op 0% en dreigt hem nu nog verder te verlagen. Ik zeg dat elk kapitaalgedekt stelsel dan in de problemen komt.’
Volgens het Tweede Kamerlid veranderen de voorstellen voor pensioenhervormingen daar weinig aan, hoe hard er ook aan is gewerkt. Minister van Sociale Zaken Wouter Koolmees viel Omtzigt - tot op zekere hoogte - bij: 'Als de rente lang nul blijft, hebben we met zijn allen een probleem.'
Nederland onderscheidt zich van de meeste andere Europese landen doordat naast de eerste pijler, de Algemene Ouderdomswet (AOW) een hele stevige tweede pijler is opgebouwd van ruim €1400 mrd. Het staatspensioen is in Nederland, net als in de meeste andere landen een omslagstelsel: de uitkeringen worden betaald uit premies die de werkende bevolking betaalt. Maar in Nederland vormt omslag slechts de helft van het inkomen van gepensioneerden, de rest is aanvullend pensioen. Ter vergelijking: in België is dat meer dan 80% en in Frankrijk meer dan 90%.
Omslagstelsel straks niet meer te betalen
Omslagstelsels waren in de eerste decennia na de Tweede Wereldoorlog voor veel Europese landen een goedkope manier om hun gepensioneerden van een uitkering te voorzien, een generatie die door de grote depressie, periodes van hoge inflatie en de oorlog weinig had kunnen sparen voor de oude dag. Dat veranderde door de vergrijzing. De Oeso, de organisatie voor ontwikkelde landen, waarschuwt dat de staatspensioenen die zijn beloofd, in veel gevallen op den duur niet te betalen zijn voor de slinkende groep werkenden.
De armoede onder ouderen zal daardoor in de toekomst stijgen en de overheidsfinanciën komen in gevaar. Jarenlang is dan ook door andere Europese landen met afgunst gekeken naar het Nederlandse 'kapitaalgedekte' stelsel. En Nederland was trots op het 'beste pensioenstelsel ter wereld', een titel die vooral aan dat opgebouwde vermogen te danken is.
Maar mede door de lage rente verandert de perceptie van kapitaaldekking. De tijd dat andere Europese landen het Nederlandse stelsel wilden kopiëren, is volgens de Belgische hoogleraar pensioenrecht in Leuven Yves Stevens voorbij. ‘De Nederlandse tweede pijler was tien jaar geleden een voorbeeld voor België, maar nu niet meer', zei de Vlaming eerder dit jaar in Maastricht. Stevens is tevens lid is van een Europese ‘High Level Group’ over aanvullende pensioenen die de Europese Commissie adviseert over aanvullende pensioenen.
'Nederland heeft jarenlang een positie gehad waarin het zich rijk kon rekenen, zeker aan het begin van deze eeuw', licht hij toe. 'Het rendement op de investeringen lag toen zo hoog dat de bomen tot in de hemel leken te groeien. De toenmalige modellen hielden nagenoeg geen rekening met de mogelijkheid van een lage rentestand voor een lange termijn.’
Pensioensparen duur door lage rente
En dat is wel de huidige situatie. Waarom haalt dat de glans van het kapitaalgedekte pensioen? Een lage rente maakt pensioensparen ontzettend duur: pensioenfondsen moeten steeds meer vermogen aanhouden ten opzichte van het pensioen dat zij beloven. Gevolg: er zit in Nederland ontzettend veel geld in de pot en toch dreigen er nog kortingen.
Een lage rente betekent ook een hogere premie, als je tenminste wilt beloven dat je deelnemers met zekerheid een bepaald minimumpensioen opbouwen. De dreigende kortingen en hoge premies ondermijnen het enthousiasme van Nederlanders voor het pensioenstelsel waar zij ooit zo trots op waren.
Pieter Omtzigt
Pieter OmtzigtFoto: Cor Salverius
Een deel van de Tweede Kamer en de vakbonden ziet de oplossing in het aanpassen van de rekenrente, dat is de rente die pensioenfondsen moeten gebruiken om hun dekkingsgraad te bepalen. Maar de werkelijke rente verandert daardoor niet.
Of zoals Pieter Omtzigt het zei in de Tweede Kamer: ‘Tegen de collega's die zeggen dat we dan zelf maar een hoge rekenrente moeten hanteren, zeg ik dat het probleem is dat die geen fictieve rente is, maar de feitelijke rente op de kapitaalmarkt.' Kortom, de rekenrente is een sprookje die de werkelijkheid niet verandert.
Rente lager dan economische groei
Kapitaalgedekt pensioen wordt niet alleen duurder door de lage rente. Maar ook minder voordelig in vergelijking met een omslagstelsel. En dat was voor de crisis anders. Economen gebruiken de zogeheten Aaron-conditie om te bepalen wat voor de overheid het efficiëntst is: een kapitaalgedekt pensioen fiscaal stimuleren, of een omslagstelsel invoeren.
Zolang de reële rente hoger ligt dan de reële economische groei, is sparen voor later aantrekkelijker dan omslag. Er is dan immers minder premie nodig om het pensioenvermogen op te bouwen voor later, dan voor het uitkeren van een staatspensioen nu. Als de reële kapitaalmarktrente lager is dan de groei van de economie, dan is volgens dezelfde logica een omslagstelsel voordeliger.