Stikstofboeren moeten eens in de spiegel kijken
Stikstofcrisis De plannen van het kabinet om de stikstofuitstoot te verminderen maken boerenbedrijven stabieler in de toekomst, schrijft Jur Jacobs.
In 2018 waren er grootse protesten van de Nederlandse vissersvloot. Schepen voeren over ’t IJ in Amsterdam en op de Dam werden dode vissen gedumpt. De ‘aanlandplicht’ werd ingevoerd. Daarvoor mocht vis, die na de vangst onder de maat bleek te zijn, weer overboord gegooid worden. Dit werd verboden, want een deel van deze bijvangst gaat dood overboord en de EU wilde vissers dwingen tot selectievere vangstmethoden. De vissers protesteerden massaal omdat de hele vloot zou verdwijnen. Ook de tussenhandel en visverwerkers zouden failliet gaan.
Jur Jacobs is boer en ondernemer.
Op dit moment is het ook spannend in de agrarische sector. Minister Van der Wal (Natuur en Stikstof, VVD) en Staghouwer (Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, ChristenUnie) hebben bekendgemaakt dat de stikstofemissies verlaagd worden; tussen de 12 en 70 procent voor agrarische bedrijven. Hoe dichter bij een natuurgebied, des te groter de verlaging. Want klimaat, waterkwaliteit en biodiversiteit lijden eronder.
Protestacties
Boeren zijn boos; er staan grootse protestacties gepland op 22 juni en boeren hebben al op de stoep gestaan bij Van der Wal. Maar de plannen van de ministers zijn erg goed nieuws. De grootste vervuilers zijn in de meeste gevallen gangbare veehouders. Zo’n boer kan met de huidige plannen kiezen: stoppen, of de bedrijfsvoering kleinschaliger maken met meer ruimte voor natuur; een boerderij die zich bezighoudt met kringlooplandbouw, of regeneratief boert. En als een boer kiest voor optie één, komt er waarschijnlijk een nieuwe boer op die plaats die zich gaat bezighouden met deze toekomstbestendige manieren van boeren.
Veel boeren waren hun tijd vooruit en zijn uit het gangbare systeem gestapt, ook wel ‘toekomstboeren’ genoemd. Zij maken gebruik van de bodem en putten de grond niet uit, door bijvoorbeeld minder dieren te houden. Dit is niet alleen goed voor de bodem, maar ook voor de autonomie van boeren. Landschappen worden diverser, boeren hebben meer perspectief en er is een sterkere verbinding tussen stad en platteland. Daardoor hebben ze ook een stabieler inkomen en zijn ze beter in staat crises op te vangen.
Want nu hebben we de stikstofcrisis, volgend jaar een droogte en het jaar erop weer een andere crisis. Boeren die op deze manier werken hebben zich al meerdere malen bewezen; bij bijna de helft is het bedrijfsresultaat hoger dan dat van hun collega-boeren.
Groter en meer
Want de boeren die nu protesteren zijn veelal gangbare boeren van de andere kant van het spectrum: zij kiezen voor groter en meer. Zij hebben de afgelopen jaren niet nagedacht over toekomstige crises. Ze hebben wel meer koeien, meer melk en meer opbrengst. En dus ook meer uitstoot, meer stikstof, kunstmest of krachtvoer en meer vervuiling.
Het is niet zo erg dat deze manier van boeren wat minder wordt en dat meer boeren gaan investeren in natuur, bodem en biodiversiteit. En weerbaarder worden voor crises, en een stabieler inkomen krijgen. Want dát zijn eigenlijk de plannen van beide ministers.
En die vissers uit 2018? Die zijn niet gestopt. Die hebben nieuwe netten en vangstmethoden ontwikkeld met minder bijvangst en nog steeds opbrengst. Dus deze protesterende boeren kunnen misschien ook over een paar jaar zeggen: die plannen waren eigenlijk zo gek nog niet.
Een versie van dit artikel verscheen ook in NRC van 14 juni 2022