Laat de brugramp een wake-up call zijn
5 september 2018ivoarnoldPlaats een reactie
Opiniebijdrage in het ND van 5 september
De ramp met de Morandibrug in Genua is illustratief voor het falen van de Italiaanse staat. Toch is een krakende infrastructuur geenszins een exclusief Zuid-Europees verschijnsel. Wegrottende bruggen vind je ook in Duitsland. Het verschil is dat de Duitsers ze sluiten voordat ze instorten.
Al snel na de ramp wees Matteo Salvini, de Italiaanse vice-premier en Lega-leider, met de beschuldigende vinger naar Brussel. De verwaarlozing van de infrastructuur zou te wijten zijn aan de Europese begrotingsregels. Maar dat is een wel erg gemakkelijke poging om de verantwoordelijkheid af te schuiven. Nationale regeringen maken binnen de Europese spelregels hun eigen keuzes en zijn daar ook zelf verantwoordelijk voor. De Europese Commissie heeft de afgelopen jaren Italië regelmatig van zinnige adviezen voorzien, o.a. om de belastingontduiking aan te pakken en de efficiëntie van het overheidsapparaat te verbeteren. Een advies om te beknibbelen op bruggenonderhoud zat daar niet bij. De realiteit is helaas dat het voor politici gemakkelijker is om investeringen uit te stellen en onderhoudsbudgetten te snoeien dan om de overheidsfinanciën structureel te verbeteren. Als de Italiaanse regering de verantwoordelijkheid om de juiste keuzes te maken niet aankan, zou dat overigens pleiten voor meer bemoeienis vanuit Brussel. Ik vermoed dat de euro-sceptische Salvini daar niet op zit te wachten. Maar de beste manier om Brussel buiten de deur te houden is natuurlijk om zelf orde op zaken te stellen.
Het Italiaanse onvermogen neemt niet weg dat we in het eurogebied kampen met een investeringsprobleem. Ook andere probleemlanden hebben tijdens de crisis flink bezuinigd op de publieke investeringen. Volgens een recent rapport van de Europese Investeringsbank liggen de Europese investeringen in infrastructuur nog steeds 20% onder het niveau van voor de crisis. De bank constateert tevens dat dit het lange-termijn groeipotentieel van de Europese economie ondermijnt; de concurrentiekracht van een economie hangt immers ook af van de kwaliteit van de infrastructuur. Tegelijkertijd heeft Duitsland nagelaten om serieus te investeren in infrastructuur en onderwijs. Duitse politici verkeren helaas in de onjuiste veronderstelling dat een overheidsbegroting net als een huishoudboekje altijd in evenwicht moet zijn. Verblind door het exportsucces en starend naar de begrotingsdiscipline hadden de Duitsers geen oog voor de mankementen in de eigen economie. Ook Europa heeft te weinig gedaan. Het in 2014 met veel tamtam aangekondigde investeringsplan van commissievoorzitter Juncker was te gering van omvang om een groot effect te hebben op de infrastructuur, de groei en de werkgelegenheid.
Het macro-economische spiegelbeeld van dit investeringstekort is een handelsoverschot – er wordt meer geëxporteerd dan geïmporteerd: Duitse werknemers bouwen auto’s voor de export in plaats van binnenlandse wegen en scholen. Duitsland heeft nu het grootste handelsoverschot ter wereld en is daarmee in het vizier van de schietgrage Amerikaanse president Donald Trump gekomen, die vindt dat het Duitse exportsucces ten koste gaat van Amerikaanse bedrijven. In de Zuid-Europese landen hebben de bezuinigingen de ervoor gezorgd dat er minder wordt uitgegeven , waardoor deze landen minder zijn gaan importeren en hun producenten zich meer op de export zijn gaan richten. Voor het eurogebied als geheel resulteert dit in het grootste handelsoverschot sinds de introductie van de euro. Te groot volgens het Internationale Monetaire Fonds (IMF). Met enige regelmaat roept het IMF Duitsland en Nederland op om iets doen aan hun buitensporige overschotten, bijvoorbeeld door meer te investeren en hogere lonen te betalen. Zo’n stimulans zou het ook voor de andere eurolanden gemakkelijker maken om mee te groeien, door bijvoorbeeld meer naar Duitsland en Nederland te exporteren. Naar het IMF wordt echter niet geluisterd. Wellicht zijn de Duitsers gevoeliger voor de Trump’s dreiging met handelssancties.
Sinds de start van de crisis zijn de Europese investeringen in infrastructuur het slachtoffer van de Duitse nadruk op begrotingsdiscipline en de Zuid-Europese neiging om bij bezuinigingen de weg van de minste weerstand te kiezen. Het wrange is dat juist tijdens de crisis de omstandigheden om stevig in infrastructuur te investeren ideaal waren. Het ruime monetaire beleid van de ECB zorgde voor extreem lage financieringslasten. Door de crisis was er ook voldoende overcapaciteit om investeringsprojecten snel op te pakken. Maar het is nog niet te laat. De rente blijft voorlopig laag en zeker in een land als Italië is er nog overcapaciteit. Laten we daarom hopen dat de ramp in Genua een wake-up call is. Investeringen zijn natuurlijk altijd risicovol, maar de ingestorte Morandibrug symboliseert dat er ook risico’s kleven aan nietsdoen.