Alsnog drukt Biden zijn stempel op Afghanistan: geen ‘nation building’ meer
=============================================================
Opstelling Biden De Amerikaanse president Joe Biden wil voor 11 september de Amerikaanse militairen die nog in Afghanistan zijn, terug hebben gehaald. De vastgelopen oorlog in Afghanistan bood Biden als vicepresident al het inzicht dat Amerikaanse militaire macht begrensd is. Met zijn terugtrekking beperkt hij betrokkenheid bij het land tot de antiterreurstrijd.
Merijn de Waal uit de NRC
14 april 2021
Biden was het in 2009 oneens met Obama’s besluit extra militairen naar Afghanistan te sturen. Elf jaar later en inmiddels zelf president wil hij de VS volledig terugtrekken uit het land.
Van de vier presidenten onder wie de VS in Afghanistan oorlog voerden, worstelde Barack Obama het langst met het conflict. De Democraat werd eind 2008 gekozen met de belofte snel een eind te maken aan de oorlog die zijn Republikeinse voorganger George W. Bush zeven jaar eerder was begonnen.
Eenmaal in ambt zou het hem bijna een jaar kosten een strategie te ontvouwen. De academisch ingestelde president blééf zijn generaals, minister van Defensie, veiligheidsadviseurs en diplomatieke gezanten maar adviezen en tegenadviezen vragen over het sturen van extra manschappen, zoals zijn legertop bepleitte.
Een van de felste tegenstanders van die zogenoemde ‘surge’ was destijds Obama’s vicepresident, Joe Biden. Op verzoek van de president bood hij tegenwicht aan de generaals, reconstrueerde Bob Woodward in zijn boek Obama’s Wars (2010). Biden uitte veelvuldig kritiek op het plan: te duur, te riskant, te veel gericht op bestrijding van de Talibaan, te weinig op die van Al-Qaida.
Tot Bidens grote frustratie deelde Obama die scepsis uiteindelijk niet. Eind 2009 stuurden de VS nog eens 30.000 militairen naar Afghanistan. Ook die kregen het land nooit stabiel genoeg voor een Amerikaanse terugtrekking.
Lees ook: Afghanistan is test voor hardheid Obama (uit 2009)
„Joe zag Afghanistan als een gevaarlijk moeras”, blikte Obama vorig jaar terug in zijn memoires. Dat Biden ruim elf jaar later, inmiddels zelf president, nu zonder lang twijfelen terugtrekking beveelt, is kortom niet heel verrassend.
De datum die hij hiervoor heeft gekozen evenmin: 11 september 2021, exact twintig jaar na de terreuraanslagen die aanleiding gaven voor de oorlog. Zo keert Biden symbolisch terug naar de oorspronkelijke casus belli: voorkomen dat Afghanistan opnieuw kan dienen als uitvalsbasis voor aanslagen op de VS.
Terreurstrijd leidmotief
Na twintig jaar War on Terror leveren de VS deze strijd in tientallen landen: van het Midden-Oosten en de Sahel tot de Hoorn van Afrika en Zuid-Azië. Maar vergeleken met de invasies van Irak en Afghanistan op grote afstand van het ware slagveld – en grotendeels uit het zicht van de publieke opinie. Namelijk met drones, die bestuurd worden vanaf bases in Koeweit, Qatar, Bahrein of de VS zelf.
En door ‘private contractanten’ (huurlingen), die amper aandacht trekken als ze sneuvelen. Of door undercovereenheden van inlichtingendienst CIA, antinarcotica-agentschap DEA en ‘trainers’ die de Afghaanse staat ondersteunen.
Al bij zijn verzet tegen de ‘surge’ voerde Biden aan dat de antiterreurstrijd leidend moest zijn bij elke betrokkenheid bij Afghanistan. Daarentegen gingen de VS, vond hij, zich steeds meer bezighouden met nation building, met het beschermen van vrouwenrechten, met het trainen van politie en leger, met het stutten van de zwakke en corrupte toenmalige president Karzai.
Het gaat gewoon niet werken. Dat is niet waarvoor we daar zijn
Joe Biden toenmalig vicepresident over Afghanistan
En dat terwijl er naar schatting nog hoogstens honderd Al-Qaida-strijders in het land zaten: de rest had al een veilig heenkomen gevonden in buurland Pakistan. Er was geen ‘surge’ nodig, een beperkte antiterreurmissie kon voorkomen dat zij terug de grens overstaken, meende Biden.
Oorlogsmoe
Hiermee nam Biden een opvallend minder oorlogszuchtige positie in dan tijdens zijn decennialange carrière als senator. Daarin bepleitte hij onder meer Amerikaans militair ingrijpen op de Balkan toen Joegoslavië begin jaren negentig met geweld uiteenviel. In 2003 steunde hij ook de tweede, meer omstreden oorlog van Bush in reactie op ‘9/11’: de inval van Irak. Nog in verkiezingsjaar 2008 steunde Biden een extra oorlogsinspanning in Afghanistan.
Na zijn aantreden als vicepresident, januari 2009, begon Biden te beseffen dat de Afghaanse oorlog niet te winnen viel. Dit nieuwe inzicht dankte hij deels aan zijn oudste zoon Beau, die rond diezelfde tijd in Irak diende. Zijn verhalen voedden Bidens overtuiging dat er grenzen waren aan de Amerikaanse militaire macht, speculeerde oud-topadviseur Samantha Power in haar memoires. „[Bidens] scepsis over nieuwe militaire betrokkenheid kwam waarschijnlijk ook voort uit zijn ervaring de vader te zijn van een soldaat in oorlog.”
Lees ook: VS hadden in 18 jaar nooit zicht op Afghaans succes
Dat Biden zich zo net zo oorlogsmoe toonde als een groot deel van de Amerikaanse bevolking, deed hem onder meer botsen met Obama’s gezant voor Afghanistan en Pakistan, Richard Holbrooke. In zijn biografie ‘Our Man’ over de legendarische topdiplomaat beschrijft George Packer hoe die in een privégesprek met Biden ruziet over Afghanistan. Holbrooke erkent dat de oorlog een verloren zaak is, maar stelt tegelijkertijd dat de Amerikanen een morele plicht hebben het land te blijven helpen, met name de Afghaanse vrouwen.
Dat laatste argument doet Biden boos opstaan uit zijn stoel, vertelde Holbrooke later aan Packer. „Ik ga mijn jongen daar niet heen terugsturen vanwege vrouwenrechten!”, zou de vicepresident hebben geschreeuwd. „Het gaat gewoon niet werken. Dat is niet waarvoor we daar zijn.”