PPP-theorie
Definitie
Het is moeilijk om de goede waarde van een valuta te bepalen. Een van de bekendste manieren om de waarde van een valuta uit te rekenen, is de koopkrachtpariteit of PPP-theorie (Purchasing Power Parity).
Deze theorie gaat ervan uit dat een mandje met goederen in elk land dezelfde waarde moet hebben. Dus een kilo aardappelen of een bloemkool moet in Nederland hetzelfde kosten als in Duitsland, België of Spanje. Als dat niet zo zou zijn dan gaat men in het goedkoopste land inkopen en in de duurdere landen verkopen.
Voorbeeld
Een machine kost in Duitsland 40.000 euro. In de Verenigde Staten kost dezelfde machine 44.000 dollar. Op basis van de PPP-theorie zou de dollar dan 1,10 euro waard zijn.
Storende factoren in deze theorie zijn:
- Transportkosten
Ook al is een kilo aardappelen in Duitsland goedkoper, door de transportkosten is het niet lonend om van dit verschil te profiteren.
- Overheidsbeleid
Auto's zijn in het buitenland vaak goedkoper dan in Nederland. De reden dat niet iedere Nederlander zijn auto in het buitenland koopt, is dat de Nederlandse overheid het voor een particulier erg moeilijk maakt hiervan te profiteren.
- De lokale omstandigheden en het prijsbeleid per land kunnen roet in het eten gooien
Een bedrijf kan bijvoorbeeld per land een andere prijs vragen. Een flesje Heineken kost in Amerika veel meer dan in Nederland.
Big Mac
Een populaire versie van de PPP-theorie is de Big Mac-theorie. In een Big Mac zitten overal ter wereld precies dezelfde ingrediënten. Dit betekent dat een Big Mac theoretisch overal hetzelfde moet kosten. Dit Big Mac-onderzoek wordt ieder jaar in The Economist gepubliceerd. Een Big Mac kost bijvoorbeeld in Amerika 2,42 dollar en in Nederland 2,60 euro. Volgens deze theorie zou de dollar 1,07 euro moeten staan (2,60/2,42).
« Terug