"Haalt China het jaar 2050?"
Georde Friedman voorspelt in zijn boek "De wereld in 2100" een onvermijdelijke teruggang van de Chinese economie en spannngen binnen de Chinese samenleving. Zijn conclusie: : een zeer reele toekomst voor China in 2020 is haar oude nachtmerrie: een land dat wordt verscheurd door strijdende regionale leiders, buitenlandse mogendheden die van de situatie profiteren om regio's te scheppen waar zij de economische regels kunnen bepalen en een centrale regering die vergeefs haar best doet om alles bij elkaar te houden."
De Taiwanees Hwang Yih-jye (Politocoloog Modern East Asia Research Centre Universiteit Leiden) zegt "we mogen wel beseffen dat we hier praten over een land met 1,3 miljard inwoners dat groter is dan Europa en minstens zo gevarieerd."
Die verscheidenheid aan volkeren zou een serieuze bedreiging kunnen vormen voor de stabiliteit van China.
Bijv. afgelopen zomer, toen in Urumqi, de hoofdstad van de westelijke provincie Xinjiang, rellen uitbraken tussen Oeigoeren en Han-Chinezen. De Oeigoeren wonen al sinds de negende eeuw in het gebied; het zijn moslims die een aan het Turks verwante taal spreken. De Han-Chinezen zijn de "echte" Chinezen. Al dan niet onder dwang van de overheid hebben velen van hen zich de afgelopen decennia gevestigd in niet -Chinese gebieden. Hwang legt uit waar de onderlinge spanningen in Xinjiang vandaan komen. "Als ik naar Xinjiang ga, zal hoogstens de helft van de oorspronkelijke bevolking me verstaan. Doordat veel Oeigoeren de meest gangbare vorm van het Chinees, het Mandarijn, niet spreken, hebben ze minder kans om een baan te krijgen dan Han-Chinezen, met armoede als gevolg."
Toch is ook het beeld van de Han-Chinezen tegen de rest van China volgens hem veel te simpel. Al was het maar omdat onder die noemer zo;n 20 etnische subgroepen vallen. "Er bestaat niet zoiets als de Han Chinees. Dat is vooral een cultureel begrip. Ook onder de Han-Chinezen zijn per streek en zelfs per stad veel verschillen."
(Het is een heel verhaal hoe China zo'n etnische mengelmoes is geworden. Dat sla ik (Java) even over).
Hoe groot is het huidige succes van China eigenlijk?
Vaak grapt men dat er "leugens zijn en er zijn statistieken en er zijn Chinese statistieken."
Voorbeeld. De groeicijfers, die verbijsterend hoog blijven. De export bestaat uit 60% uit producten van bedrijven die in buitenlandse handen zijn.
China is de "fabriek van de wereld" maar in Japan, Europa en Amerika rinkelt de kassa. Bewijst volgens het artikel: "wie kan er zo even uit het blote hoofd, drie Chinese merken noemen?"
Journalist John Pomfrest (Washington Post Beijing zegt als je kijkt naar het inkomen per hoofd van de bevolking is het land helemaal geen Grote draak;
het is een middelgrote hagedis die op de 109de plaats staat in de World Economic Database van het IMF. Een laag inkomen betekent dat binnenlandse consumptie verhoudingsgewijs niet veel voorstelt. Daardoor blijft China afhankelijk van de export. Ook wijst hij op de enorme vergrijzing. "Als China zo doorgaat, wordt het de eerste natie ter wereld die oud wordt voordat zij rijk wordt."
Tevens kampt China vanwege industrialisatie en verstedelijking met enorme milieuvervuiling.
Bij Jilin werd bijv. een chemische fabriek geopend. In de maanden daarna belandden honderden inwoners met verlammingsverschijnselen en ademhalngsklachten in het zkh.
Staatssecr. Pan Yue zegt in de China Daily dat China zich in 20 jaar zichzelf honderd jaar aan milieuproblemen heeft opgezadeld.
Volgens Hwang wordt er in China veel geprotesteerd. En hoort hij dat veel Chinezen de democratie geen doel op zichzelf vinden maar een middel. Als hun leven erdoor verbetert okee, anders hoeft het niet.
Onder nationalisten is er volgens Hwang wel veel fanatisme. Deze schreeuwers kregen ook bijval uit intellectuele hoek. Een clubje van 5 WETENSCHAPPERS EN journalisten publiceerde het boek Ongelukkig China. Wang Xiaodong (1 van de schrijvers) (NRC Handelsblad) zei: "De huidige elites zijn uitgedacht en uitbestuurd. De laatste tien jaar hebben we geen enkel nieuw idee ontwikkeld zien worden. "China zou voor een cruciale keus staan: "of we keren ons weer van de wereld af, zoals onder Mao en onder keizers gebeurde, of we streven ernaar wereldleider te worden. Het eerste is geen optie, het laatste wel. Een wereldmacht met bijbehorende militaire macht, een wereldmacht die kan ontsnappen aan de westerse invloeden."
Kan een land in de wereld een rol van betekenis spelen en tegelijkertijd proberen te ontsnappen aan de invloed van andere staten? Volgens Amy Chua, Chinees-Amerikaanse deskundige internationale betrekkingen sluiten die 2 ambities elkaar uit. Haar boek Wereldrijk voor een dag gaat over de opkomst en ondergang van hypermachten.
"Elke hypermacht in de geschiedenis was tijdens zijn opkomst naar die superieure positie buitengewoon pluralistisch en tolerant, althans naar de maatstaven van zijn tijd. Toleratnie was in alle gevallen onmisbaar voor het bereiken van die hegemonie. Voorbeeld Nederland van de 17e eeuw.
Het hedendaagse China mist die cruciale eigenschappen om een echte grootmacht te worden.
Een enorm verschil met het China van de Tang- dynastie: "in de keizerlijke hoofdstad was misschien wel een derde deel van de bevolking buitenlands (afgezanten uit Arabie, kooplieden uit India, Perzie en Syrie, monniken en studenten uit Korea en Japan, stamhoofden uit Nepal, Tibet en Siberie, kunstenaars uit Boechara, Samarkand.
Dat beaamt ook politicoloog Hwang: "Als China zich in het verleden sterk volede, zette het de poorten open. Zwakke dynastieen kozen voor het isolement. Goed beschouwd is China nu erg kwestbaar. Op buitenlandse conflicten zit het sowieso niet te wachten, want die zijn funest voor de economie. We kunnen alleen maar hopen dat de regering het hoofd koel houdt bij het aanpakken van alle problemen. Anders bestaat inderdaad de kans dat de boel in elkaar klapt. "
Zijn woorden roepen opnieuw de vraag op: haalt China het jaar 2050? Vast. Maar of het tegen die tijd ook de gevreesde wereldwijde supermacht is, is een stuk twijfelachtiger. De signalen wijzen er eerder op dat De Volksrepubliek het met zichzelf al moeilijk genoeg gaat krijgen.
Bron: Leo Polak en gebruikte de volgende literatuur:
-Amy Chua: Wereldrijk voor een dag;
-George Friedman: De wereld in 2100;
-Oscar Garschagen: Peking blijft zoeken naar positie in de wereldpolitiek;
-John Keay: China. A history;
-James Kynge: China zet de wereld op z'n kop;
-Remko Tanis: Computer pleeft karaktermoord.