Financieel Dagblad 17 okt 2022:
In het kort
Het is de komende jaren wel heel makkelijk om vermogensbelasting te ontwijken, waarschuwen Kamerleden.
Voor het bepalen van de belastingheffing is de verhouding spaargeld en beleggingen op 1 januari leidend.
Dat lokt volgens de Kamer uit dat beleggers liquideren en de opbrengst tijdelijk op een spaarrekening zetten.
Spaargeld wordt immers nauwelijks belast, zolang de spaarrente laag blijft.
Het is de komende jaren wel heel makkelijk om vermogensbelasting te ontwijken door te anticiperen op de peildatum voor spaargeld, en andere beleggingen. Daarvoor waarschuwen Kamerleden van onder meer VVD, CDA, Partij van de Arbeid en ChristenUnie bij de behandeling van het Belastingplan 2023 in de Tweede Kamer.
In de tijdelijke overbruggingswetgeving voor de belasting op vermogen in box 3, die nog zeker tot 2026 van kracht blijft, wordt spaargeld vooralsnog niet of nauwelijks belast. Mensen betalen immers alleen belasting over daadwerkelijk ontvangen rente. En de spaarrente bij de meeste banken is nog steeds zo goed als nul.
Voor het bepalen van de belastingheffing is de hoeveelheid spaargeld en beleggingen op 1 januari leidend. Dat lokt volgens Kamerleden uit dat mensen beleggingen liquideren, tijdelijk op een spaarrekening zetten om later opnieuw te beleggen, en zo nauwelijks vermogensbelasting betalen.
Dit wordt 'ellende'
'Dit wordt zo'n ellende', voorspelt PvdA-Kamerlid Henk Nijboer. 'Je bent eigenlijk gek als je het niet op een spaarrekening hebt staan, op het moment dat je moet afrekenen.' En hoe meer vermogen, hoe lucratiever dat is.
Die zorg leeft ook bij de grootste regeringspartij VVD. Kamerlid Folkert Idsinga wil daarom van staatssecretaris Marnix van Rij van Financiën (CDA) weten of dit opgelost kan worden door te kiezen voor meerdere peildata. Bijvoorbeeld drie of vier binnen een jaar. Zijn verwachting is dat het verkopen — en vervolgens weer aankopen — van beleggingen dan niet meer loont, vanwege de transactiekosten die een belegger elke keer maakt.
Boterzacht
Ook staatssecretaris Van Rij voorziet overigens peildatumarbitrage. Wie zijn beleggingen liquideert en binnen drie maanden weer aankoopt, moet de Belastingdienst kunnen uitleggen dat daar goede redenen voor waren.
Maar ChristenUnie-Kamerlid Pieter Grinwis noemt die aanpak 'boterzacht'. Het is volgens hem te makkelijk voor 'sluwe beleggers' om bijvoorbeeld te zeggen dat zij geld nodig hadden voor de aankoop van een huis, maar daar 'door de veranderende huizenmarkt' toch maar vanaf hebben gezien. VVD en ChristenUnie zoeken samen naar een manier waarop de aanpak van peildatumarbitrage 'slimmer kan', zegt Grinwis.
De tijdelijke overbruggingsregeling moet het gat vullen tussen het arrest van de Hoge Raad van eind vorig jaar — waarin de destijds geldende vermogenstaks als 'onrechtmatig' is beoordeeld — en een nieuwe vermogensbelasting op basis van werkelijk rendement. Volgens het coalitieakkoord zou die heffing op basis van werkelijk rendement er in 2025 moeten zijn, maar dat heeft staatssecretaris Marnix van Rij al uitgesteld naar 2026. Nieuw uitstel is zeker niet uitgesloten.
'2026 gaat niet gebeuren'
Scherp zijn op mogelijke tekortkomingen van de tijdelijke overbruggingsbelasting, is daarom volgens VVD'er Idsinga des te belangrijker. 'Het zou zomaar eens kunnen dat het tijdelijke systeem langer gaat gelden dan gepland', zegt hij. De Partij van de Arbeid is daar nu al stelliger over. 'Laten we elkaar niet voor de gek houden, 2026 gaat gewoon niet gebeuren', zegt Nijboer.
De PvdA'er wil daarom het liefst nu al afspraken maken om de €400 mln die de overheid jaarlijks misloopt in de overbruggingsregeling, ten opzichte van het oude box 3, alsnog bij vermogenden op te halen. 'Laten we vooral zorgen dat we op het tussenstelsel niet leeglopen'.
De reactie van staatssecretaris Marnix van Rij van Financiën komt pas na het herfstreces, eind deze maand.