Solide eurolanden moeten nu werken aan nieuwe muntunie
1 december 2010, 11:15 uur
Axel Weber, wellicht de volgende president van de Europese Centrale Bank (ECB), heeft er alle vertrouwen in dat de euro de huidige problemen zal overleven.
De kans dat de eurozone uiteenvalt, is nul procent, volgens Klaus Regling, hoofd van het European Financial Stability Facility, de entiteit die gaat over het noodfonds van de EU om de euro te redden. De euro is er en de euro zal blijven, zei ook Nout Wellink, president van de Nederlandsche Bank, afgelopen week.
Dat lijkt steeds meer op wishful thinking dan dat het strookt met de realiteit. Dat stemt droevig, omdat de gemeenschappelijke Europese munt economisch, politiek en sociaal gezien namelijk heel veel voordeel oplevert voor de aangesloten landen.
Hervorming van het stabiliteits- en groeipact (sgp), de Europese begrotingsregels, wordt door veel economen als de ideale oplossing genoemd. In theorie is dat waar. Maar in de praktijk niet.
Europa dacht met het SGP de problemen zoals die er nu zijn, te kunnen voorkomen. De grote problemen waarmee Ierland, Griekenland, Portugal en Spanje te maken hebben, is hét bewijs dat dat niet gelukt is.
Een ingrijpende hervorming van het sgp is onvoldoende, omdat de Europese Unie het sgp al behoorlijk hervormd heeft de afgelopen jaren. Net als met de eerste versie van het sgp uit 1997 hield Europa zich niet aan zijn eigen afspraken, regels of woord.
Hoe is het anders bijvoorbeeld te verklaren dat een land als Griekenland, dat zich in geen enkel jaar gehouden heeft aan de Europese begrotingsregels, nooit eerder is gestraft, terwijl dat juist duidelijk is voorzien in het stabiliteitspact? Er is daarom geen enkele reden waarom ook maar iemand het vertrouwen zou moeten hebben dat een eventuele nieuwe hervorming van het sgp wél geloofwaardig zal zijn.
Terwijl Europa praat over die, in mijn ogen bij voorbaat gedoemde, hervorming van het sgp, heeft de EU een oorlogskas van ruim euro 700 mrd aangelegd om de euro in de tussentijd overeind te houden. Dat mag volgens veel economen en Europese beleidsmakers veel meer worden, zelfs meer dan euro 1000 mrd.
Dat is echter geen oplossing voor het structurele probleem van de eurozone. De vraag die nu beantwoord moet worden, is op zich een simpele: willen we als Europa de euro koste wat het kost verdedigen? Het dieperliggende probleem is namelijk dat de grote problemen waarin de eurozone nu verkeert, niet veroorzaakt zijn door de kredietcrisis. De eurozone had die problemen vanaf dag één, ze zijn structureel van aard.
De kredietcrisis heeft die structurele problemen alleen blootgelegd en dwingt nu actie af. Dat betekent ook dat wanneer de kredietcrisis overwaait, de eurozone niet op het droge zal zijn. Problemen zullen een constante factor in de eurozone zijn.
De eurozone wordt nu in feite bijeengehouden doordat er genoeg sterke schouders zijn die de last (Griekenland en Ierland, morgen wellicht ook Portugal) kunnen dragen. Met elk nieuw land dat om noodhulp vraagt, neemt de last toe en het aantal sterke schouders af. Spanje zou de balans kunnen laten doorslaan, waarbij de last te zwaar wordt en de sterke schouders eronder bezwijken.
Ik kom tot de conclusie dat de euro zoals we die sinds 1999 kennen, niet te redden valt. Dan is het beter niet het einde af te wachten, maar alvast te werken aan een nieuwe euro. Kort gezegd zou dat een euro zijn waarbij de voordelen van de huidige euro blijven en de nadelen eruit worden gewist. Die nadelen zijn de landen die nooit klaar waren voor de tucht van een gemeenschappelijke munt.
Werken aan een muntunie van Duitsland, de Beneluxlanden, Oostenrijk, Slovenië, Slowakije, Finland en de Baltische staten Estland, Letland en Litouwen (en misschien ook Frankrijk) is dé oplossing op de middellange en lange termijn. Dat zijn namelijk de landen die als gemeenschappelijk kenmerk hebben dat gezonde overheidsfinanciën hoog in het vaandel staan en op economisch-financieel gebied enigszins dezelfde waarden delen.
Het is heel goed mogelijk dat landen zoals Zweden en Denemarken, die nu geen eurolanden zijn maar die iedere muntunie graag als lid ziet, ook mee zouden doen met die nieuwe euro.
Omdat we het dan over een regio hebben die grofweg overeen komt met de vroegere Hanze, heb ik die nieuwe munt in mijn boek Tien jaar euro: biografie van een jonge wereldmunt uit 2009 ook wel de Hanze-euro genoemd. Die Hanze-euro zou wel de eigenschappen hebben die we hoopten terug te zien in de huidige euro: sterk en stabiel met als gevolg lage inflatie en lage rentes. Dáár zouden de Nederlanders wél voor willen tekenen.
Edin Mujagic is publicist en macro- en monetair econoom aan de Universiteit van Tilburg.