Vastgoedbeleggingen
Vraag 2.1 Direct vastgoed
Vraag 2.2: Indirect vastgoed, beursgenoteerd
Vraag 2.3: Indirect vastgoed, niet-beursgenoteerd
De directe beleggingen in vastgoed omvatten directe belangen alsmede belangen via deelnemingen of andere participatievormen die niet als beleggingsinstelling aangemerkt worden. Bij directe vastgoedbeleggingen is in ieder geval geen sprake van leverage door externe financiering. Verder dienen de indirecte beleggingen uitgesplitst te worden over beursgenoteerde en niet-beursgenoteerde beleggingen.
Vraag 3: Aandelen
Vraag 3.1: Mature markets
Vraag 3.2: Emerging markets
De beleggingen in aandelen worden verdeeld over aandelenbeleggingen in mature en emerging markets. Aandelen uit OESO landen worden tot de beleggingen in aandelen mature markets gerekend. Alle overige beursgenoteerde aandelen worden aan aandelen emerging markets toegerekend.
Vraag 4.1: Private equity
De niet-beursgenoteerde aandelen en beleggingen in private equity worden op regel 4.1 gerapporteerd. Dit betreffen ook niet-beursgenoteerde beleggingen in infrastructuur en microfinanciering.
Vraag 4: Vastrentende waarden
Vraag 5.1: Staatsobligaties, niet-index linked
Alle staatsobligaties die niet gekoppeld zijn aan inflatie worden, ongeacht hun credit-rating, op regel 5.1 onder staatsobligaties gerapporteerd.
Vraag 5.2: Index linked bonds
Alle obligaties die gekoppeld zijn aan een inflatie-index worden, ongeacht hun credit-rating, op regel 5.2 onder index-linked bonds gerapporteerd. Dit geldt voor zowel staats- als bedrijfsobligaties.
Vraag 5.3: Hypothecaire leningen
Hypothecaire leningen, mortgage backed securities en asset backed securities (inclusief gedekte obligaties, ofwel covered bonds) worden gerapporteerd op regel 5.3 onder hypotheken.
Vraag 5.4: Credits
De post credits op regel 5.4 bevat uitsluitend ongedekte obligaties en leningen die niet zijn uitgegeven door overheden. Op deze regel worden ook de converteerbare obligaties gerapporteerd.
Vraag 5.5: Kortlopende vorderingen en liquide middelen
Onder kortlopende vorderingen en liquide middelen (regel 5.5) meldt de rapporteur alle direct opeisbare gelden en deposito’s die niet aangehouden worden voor margin-verplichtingen en ook niet anderszins aangehouden worden voor derivatenexposure. Liquide middelen en kortlopende vorderingen die wel aangehouden worden voor margin-verplichtingen of anderszins aangehouden worden voor de exposure naar derivaten worden gerapporteerd op regel 8.3 onder overige liquide middelen.
Vraag 6.1: Hedge funds
Beleggingen in (funds of) hedge funds dienen gerapporteerd te worden op regel 6.1. Volledige look-through is niet van toepassing voor hedge fund beleggingen; de posities die hedge funds aanhouden hoeven niet op de betreffende categorie gerapporteerd te worden. Overigens dient een pensioenfonds wel volledig zicht te hebben op de posities en het risicoprofiel van de hedge fund beleggingen.
Vraag 7.1: Commodities
Beleggingen in niet-financiële activa zoals grondstoffen worden gerapporteerd op regel 7.1. De kortlopende vorderingen en liquide middelen uit hoofde van de derivatenposities voor de exposure naar grondstoffenderivaten worden niet hier, maar op regel 8.3 onder overige liquide middelen gerapporteerd (zie pagina 16 voor een nadere toelichting op het invullen van grondstoffenderivaten).
Vraag 8.1: Securities lending en repo
Onderpandsverplichtingen die samenhangen met de uitleen van effecten (securities lending en repurchase agreements (repo)) worden gerapporteerd op regel 8.1. Deze transacties worden gezien als het aangaan van een lening. De omvang van deze lening wordt gerapporteerd op regel 8.1 onder securities lending als een negatief getal, omdat het hier een verplichting voor het pensioenfonds betreft. Bij het inlenen van effecten is dit vice versa en wordt hier een positief getal gerapporteerd.
Vraag 8.2: herbelegging vanuit securities lending en repo
De herbelegging van hierboven ontvangen lening wordt gerapporteerd op regel 8.2, mits er geen sprake is van materiële additionele risico’s die voortvloeien uit deze herbelegging. Als er wel sprake is van materiële additionele risico’s worden de herbeleggingen gerapporteerd onder de categorie waar zij betrekking op hebben en dient de herbelegging te worden toegelicht in het toelichtingenveld. Hier kan sprake van zijn als bijvoorbeeld bij securities lending cash collateral wordt herbelegd. Als er sprake is van like-for-like transacties waar securities worden uitgeleend tegen onderpand dat bestaat uit soortgelijke securities dan worden op regel 8.1 en regel 8.2 in kolom 1 gelijke, maar tegenovergestelde bedragen gerapporteerd. Hieronder beschrijven we hoe in een aantal voorbeeldsituaties securities lending en repo’s gerapporteerd moeten worden.
Voorbeeld securities lending (like-for-like)
Als voorbeeld voor het rapporteren van securities lending zonder materiële additionele risico’s nemen we het uitlenen van €100 miljoen aandelen, waarvoor €110 miljoen andere, minder liquide, aandelen worden ontvangen. De waarde van de onderpandsverplichting (-/- €110 miljoen) wordt op regel 8.1 in de eerste kolom gerapporteerd. De vierde kolom toont de tegenwaarde van de onderliggende, uitgeleende stukken (€100). Het verschil van €10 miljoen is het gevolg van overcollateralisatie. Feitelijk is dit een verplichting aan de tegenpartij (de inlenende partij). Deze verplichting wordt in de vierde kolom van regel 8.4 onder ‘overigebeleggingen’ gerapporteerd. De waarde van de ontvangen, minder liquide aandelen (€110 miljoen) wordt als herbelegging op regel 8.2 gerapporteerd.
Categorie Mandaat | Overlay
in miljoenen € MW ex. der MW der d/? eq. Exp.
01 | 09 02 | 10 03 | 11 04 | 12
8.1 Sec. lending / repo -110 -100
8.2 Herbelegging 110 110
8.4 Overig 0 -10
Voorbeeld securities lending (herbelegging)
Als er sprake is van herbelegging van onderpand dan dient dit altijd te worden toegelicht in het toelichtingenveld. Het uitgangspunt is wederom een aandelenuitleenprogramma van €100 miljoen. Echter, in dit geval wordt €110 miljoen cash als onderpand ontvangen en dit wordt herbelegd in geldmarktfondsen. De onderpandsverplichting wordt wederom op regel 8.1 gerapporteerd als minus €110 miljoen in kolom 1 met de tegenwaarde van de uitgeleende aandelen (€100 miljoen) in kolom 4. Dit is als het ware het exposure van het onderpand. De herbelegging van €110 miljoen in geldmarktfondsen behoort in dit geval op regel 5.5 kortlopende vorderingen en liquide middelen gerapporteerd te worden. Op regel 8.4 ontstaat door de overcollateralisatie een exposure van -/-€10 in kolom 4. In deze situatie dient ook in het toelichtingenveld vermeld te worden dat het onderpand vanuit securities lending voor €110 miljoen is herbelegd in kortlopende vorderingen.