Monsterklus houdt NAM nog jaren bezig
Met een 'middeleeuwse gevechtstoren' ruimt NAM de putten op van gasvelden die niet meer in gebruik zijn. In de komende 2,5 jaar haalt de Abandonnator zeventig putten weg. En daarna wachten er nog veel meer.
De 48-meter Abandonnator moet in enkele weken de oude gasput nabij Emmen opruimen. Foto's: Siese Veenstra voor Het Financieele Dagblad
De machine heeft een bijnaam. Abandonnator 5000, zo wordt die genoemd door de mensen die er in, op of bij werken. Dat klinkt een beetje als Terminator en ook deze machine is er op uit om te vernietigen. De Abandonnator verwijdert putten van de NAM bij gasvelden op land die niet meer produceren.
Dat is een monsterklus. NAM startte begin dit jaar met een campagne: zeventig putten zouden worden geabandonneerd — zoals dat heet in het jargon vol anglicismes dat de oliewereld kenmerkt. Gasputten in onbruik krijgen op kilometers diepte een soort kurk van metaal en rubber, en dan wordt er op verschillende punten beton gestort.
Een gasput ziet er onder de grond uit als een auto-antenne: die gaat van breed naar smal. Eerst gaat er een metalen buis de grond in ter grootte van een ronde tafel, ongeveer een meter in diameter. Daar komt een nauwere buis in, die langer is. En daar nog weer in een langere, nauwere buis. En zo verder, totdat het gasreservoir wordt bereikt.
De pijp waar het gas door omhoog wordt gepompt, heeft vaak een diameter van nog geen vijftien centimeter. En die is kilometers lang.
Ontworpen in Drenthe, gebouwd in de VS
Pal boven de put 'Emmen 7', in een weiland tussen Noord-Sleen en Emmen, stond de voorbije weken de Abandonnator 5000. Vijf op elkaar gestapelde groene zeecontainers, rustend op een metalen stellage, met aan de bovenkant nog een grote metalen mast. In totaal 48 meter hoog, omgeven door een carré aan bomen.
Dit gevaarte — officiële naam: WG011 — is ontworpen in Drenthe, werd gebouwd in de Verenigde Staten, en is toen per schip naar Nederland vervoerd. In februari begon het zijn campagne, bij Gasselternijveenschemond. De komende jaren is de toren voortdurend bezet. In Twente, in Groningen, in Drenthe. Gasvelden zijn uitgeput en moeten weg.
De Abandonnator kan in 48 uur van de ene put naar de andere: afbouwen, op transport met de dieplader, elders weer opbouwen. Bij 'reguliere' machines is dat zeven dagen. Deze toren heeft vier hydraulische zuigers in plaats van twee wat gebruikelijk is in de verwijderingsindustrie, gebruikt nauwelijks diesel en draait zo veel mogelijk op stroom, en is geschilderd met verf die geluid dempt.
Het is werken zoals op een boorplatform op zee, maar dan op een perceel in de akkers: twee weken op, twee weken af, in shifts van twaalf uur, zodat er vol continu wordt gewerkt, 24 uur per dag, voor zo lang de klus duurt. Op het terrein bij Noord-Sleen staan zeven grijze containers: twee slaapcontainers, een keuken- en eetcontainer, een omkleedcontainer en een mobiel kantoor.
De twaalf mannen die hier werken, lopen in overalls met helmen en veiligheidsschoenen. Ze komen het terrein zelden af.
Jaar voorbereiding per put
'Het verlaten van een put duurt twee tot drie weken', zegt René Jansen, bij de NAM verantwoordelijk voor de verwijdering (decommissioning in jargon), op de derde verdieping van het hoofdkantoor in Assen. 'Maar er gaat wel een jaar aan voorbereiding aan vooraf.'
In zijn team werken twintig mensen voltijds aan de verwijdering van productielocaties op land en putten. Daarnaast zijn er nog zeker zo'n dertig mensen projectmatig bij betrokken. Overal is overleg: met de lokale politiek, met omwonenden, met de landeigenaar als het terrein niet van de NAM is, met een leger aan onderaannemers die allemaal íets doen aan het weghalen van de put, met Staatstoezicht op de Mijnen die de plannen allemaal evalueert, en ook met de catering: vaak staan de gasputten ver van de bebouwde kom.
Afgelopen jaar kostte de sloop en verwijdering van installaties de NAM bijna €50 mln. Het bedrijf, voor 50% van Shell en voor 50% van ExxonMobil, heeft een voorziening op de balans van €2 mrd voor het slopen en verwijderen.
'Het uitgangspunt is: alles moet weg', zegt Jansen. 'Zo'n 75% van de materialen wordt hergebruikt. Tot aan het beton aan toe. Daar wordt gruis van gemaakt. En dat komt eventueel in de zuidelijke ringweg van Groningen.'
En niet alles gaat ook daadwerkelijk weg. Nederland moet de energievoorziening vergroenen. Putten en leidingen die nu worden weggehaald, zullen nooit meer opnieuw worden aangelegd. En wat als er straks geboord moet worden naar aardwarmte? Is de infrastructuur nog te gebruiken voor groengas? En waterstof?
Dat zijn vragen waar de hele industrie zich over buigt. En Jansen met zijn team in Assen dus ook. Sommige putten kunnen energy hubs worden. Dan kan worden geboord naar aardwarmte, of kunnen de gasinstallaties, pijpleidingen en locaties worden ingezet voor waterstof. Daarvoor spreekt hij met wethouders, ondernemers, en de provincie. Al weet hij ook: het gros van de locaties zal helemaal verdwijnen.
Aan het cementeren
Op de Emmen 7 is de Abandonnator 5000 aan het cementeren: cement wordt op zo'n 240 meter diepte in de put gegoten. Op acht meter diepte volgt nog een laatste laag cement. In totaal zijn er in deze put drie cementafsluitingen. Iedere cementlaag wordt zeven uur na de storting getest op de hardheid.