liebregts301 schreef op 12 maart 2014 16:05:
Beste don55555, typische korte-termijn redenering (ik twijfel eigenlijk aan jouw kennis van de materie en niet aan het opleidingsniveau van Willem Middelkoop).
Goud (en zilver) is geld en niet een of ander papier, waarin men voor enkele (hoogstens tientallen) jaren vertrouwen heeft en dat daarna in hoog tempo plaats maakt voor een ander papier (geschiedenis toont dit keer op keer aan).
theo1 daarentegen somt de eigenschappen van goud op. Het is duurzaam, deelbaar, schaars, makkelijk te transporteren, niet na te maken en het heeft echte waarde. Dat zijn ook de eigenschappen van geld. En geld is het universele ruilmiddel voor arbeid. De biljetten, die de centrale bank uitgeeft als zijnde geld, zijn minder duurzaam (maar wel reproduceerbaar), wel deelbaar, niet echt schaars meer, wel weer makkelijk te transporteren, ook na te maken, maar ze hebben geen echte waarde (eigenlijk niet veel meer dan de oud-papierprijs). Toch heeft bijna iedereen hierin vertrouwen. Zolang dat zo is, werkt het, geen probleem. Maar de biljettenproductie neemt de laatste jaren wereldwijd in rap tempo toe, terwijl de wereldwijde productie van middelen (lees: arbeid) nauwelijks toeneemt (hoogstens met een percentage in de buurt van de toename van de wereldbevolking). Daardoor stijgt het algeheel prijspeil (dus: er is inflatie). Dit merken we inmiddels bijna elke dag (besteedbaar inkomen neemt af terwijl prijzen stijgen). Dit is (minder zichtbaar) ook het gevolg van niet-productieve arbeid (lees: oorlog), die een deel van valuta opslokt zonder er arbeid voor te leveren (al zullen de soldaten aan het front dit bestrijden).
Gestegen prijzen vormen op zich geen inflatie, het is slechts het gevolg ervan. Het is het gevolg van het langzaam maar zeker wegebben van het vertrouwen in al die mooie, gekleurde papiertjes met getallen erop (of tegenwoordig zelfs al ondefinieerbare elektronische bits en bytes ergens op het web).
In het begin van de zestiger jaren kon je van een zilveren rijksdaalder pak 'm beet vier tot vijf koppen koffie kopen. Tegenwoordig kun je van diezelfde rijksdaalder nog steeds vier tot vijf koppen koffie kopen (mits je niet naar het Rembrandtsplein of het Vrijthof gaat). Een ander voorbeeld: in de twintiger jaren van de vorige eeuw kocht je voor 6 tot 7 kilo goud een gemiddeld huis. Dat was in de zestiger jaren nog steeds zo en ook nu geldt dat nog. Natuurlijk zijn er tussentijdse fluctuaties in de prijs van goud of zilver, maar dat weerspiegelt alleen het toe- of afnemende vertrouwen in valuta. De waarde van deze metalen is door de eeuwen heen constant, waarbij goud bij uitstek het monetaire metaal is en zilver deels ook industrieel (maar het is wel schaarser dan goud).
Een waarschuwing (of tip): door de eeuwen heen is de natuurlijke verhouding tussen goud en zilver een op zestien geweest. Door prijsmanipulatie is deze verhouding de laatste dertig jaren of zo gruwelijk verstoord, maar op lange termijn zal deze hoogstwaarschijnlijk weer naar normaal niveau terugkeren.
Over het artikel van Arend Jan: er zijn steeds meer geluiden hoorbaar, dat het goud bij de centrale banken er niet meer is (uitgeleend, verkocht zonder te rapporteren, deels zelfs vervangen door vergulde tungsten baren, et cetera). Inzicht wordt niet gegund, want er mag niet worden geïnspecteerd. Als alle mensen daar achter komen, zal het vertrouwen in papieren valuta razendsnel tot het nulpunt dalen. Wereldwijd is er al jarenlang een valuta-oorlog gaande, met als voornaamste strijdpunt: goud. Wie het fysiek in bezit heeft, heeft de macht. Zo was het 6000 jaar geleden, zo is het nu en zo zal het over 6000 jaar nog steeds zo zijn. Helaas ben ik er dan niet meer om hiervan te getuigen.
Mijn advies daarom aan al die jongeren, die momenteel voldoende inkomsten ontvangen om van te leven en zelfs te kunnen sparen: spaar in goud of zilver (of ten minste voor een deel). Over vijftig jaar kun je daar nog steeds mee kopen, wat je nu ook kunt.