theo1 schreef op 11 september 2013 14:19:
Wim Grommen heeft het niet helemaal begrepen. Hij focust teveel op de achterliggende bedrijven, zonder stil te staan bij wat een aandelenindex nu eigenlijk doet. Natuurlijk wordt de index aangepast. Anders zou die nu bestaan uit een handjevol spoorwegen, veevoer- en touwfabrieken die ooit belangrijk waren maar nu volstrekt marginaal. En waarvan de meesten in de loop der tijd zijn overgenomen of failliet zijn gegaan. Vergelijkbaar met een Nederlandse index die alleen nog bestaat uit Porcelijne Fles, want dat is zo'n beetje het enige bedrijf uit de begintijd van de beurs dat nog bestaat. Dat is kennelijk wat Grommen wil.
Natuurlijk gaan die bedrijven op een gegeven moment stabiliseren en daarna achteruit. Intussen ontstaan nieuwe bedrijven en nieuwe industrieën die het stokje overnemen. Ooit waren spoorwegen en touw belangrijk, daarna auto's, toen computers en nu internet. Dat is de natuurlijke gang van zaken, maar Grommen ziet dat als oplichting. Volgens hem is het totaal aantal bedrijven dat ooit kan ontstaan kennelijk eindig. Maar dat is niet zo. Er ontstaat steeds weer iets nieuws. Voor ieder afzonderlijk bedrijf kan die S-curve van hem gelden, maar dat wil niet zeggen dat dat ook geldt voor de economie als geheel.
Voor de belegger is het niet relevant dat van de oorspronkelijke Dow Jones bedrijven er niet meer zoveel bestaan. Want de wereld van 1890 is sowieso niet vergelijkbaar met de wereld van 2013. Voor de belegger is relevant dat de Dow Jones steeds bestaat uit bedrijven die
op dat moment toonaangevend zijn, zonder dat de samenstelling te hyperig wordt. En die balans weten de Dow Jones samenstellers aardig goed te vinden en daarom is die index helemaal niet zo slecht als wel eens beweerd wordt.
En dan nog die splitsingen. Natuurlijk moet de divisor daar aan worden aangepast. Stel de Theo index bestaat uit 2 bedrijven. Beiden noteren €100. Theo hanteert de Dow Jones methode: gewoon middelen.
1900 A=100 B=100 index = 100 (200/2)
1920 A=120 B=110 index = 115 (230/2)
1921: A splitst in 2 aandelen van 60.
1930 A=65 B=120 index = 92,5 (185/2) methode Grommen
1930 A=65 B=120 index = 125 (185/1,48) methode Dow, divisor aangepast
Ondanks dat beide bedrijven zijn doorgestegen, is volgens Grommen de index gekelderd. Alleen maar door een aandelensplitsing. Bovendien is de weging van A veel lager geworden.
De methode Dow komt er dus op neer dat je effectief A terugrekent naar pre-splitsing niveau en dan het gemiddelde neemt. Dus de berekening wordt dan (130 + 120) / 2, dat is hetzelfde als (65 + 120) / 1,48. Dat komt dus tot uitdrukking in die divisor die van 2 naar 1,48 is gegaan. En bij iedere splitsing gaat die divisor verder omlaag. Als je dat lang genoeg volhoudt, zal die naar onder de 1 gaan en een multiplier worden. Daar is niks sinisters aan.
Hoezo piramide? Of geklets van een ex-leraar die niet helemaal begrepen heeft hoe beleggen werkt?